Ruim een dag wilden minister Ank Bijleveld en staatssecretaris Barbara Visser van Defensie doorbrengen bij de Nederlandse militairen in het noorden van Irak. Het werden uiteindelijk krap twee uurtjes.
Een dikke mist in de hoofdstad Bagdad verhinderde dat de bewindslieden zondagavond nog konden doorvliegen naar Erbil. Pas aan het eind van de volgende ochtend klaarde het op en konden ze alsnog naar Koerdistan doorreizen.
Maar een kerkdienst, een bezoek aan een trainingslocatie, een uitreiking van diploma's aan Koerdische strijders en een gesprek met de Koerdische minister van Defensie moesten door de vertraging worden geschrapt.
In Camp Stephan in Erbil trainen vijftig Nederlandse militairen hun Koerdische collega's. Dat gebeurt al sinds begin 2015 in het kader van de strijd tegen terreurgroep Islamitische Staat (IS).
Door het besluit van de Amerikanen om hun 2000 manschappen uit Irak terug te trekken kwam het bezoek in een wat ander daglicht te staan. Wat de gevolgen daarvan voor de Nederlandse missie zal zijn is nog onduidelijk.
Bijna elk jaar rond kerst bezoeken bewindslieden van Defensie een missie in het buitenland om de militairen daar een hart onder de riem te steken.