De Koninklijke Nederlandse Brigade Prinses Irene, het Nederlandse legeronderdeel dat donderdag precies 75 jaar geleden paraat stond op de stranden van Normandië (Frankrijk) om mee te gaan helpen met de bevrijding van West-Europa, herinnert zich de eerste dagen op het Europese vasteland als "de strijd tegen de 3 M's: moffen, mortieren en muggen".
De ruim 1300 Engelandvaarders en rekruten die samen de 'Dutch Brigade' vormden, kregen als dagorder van koningin Wilhelmina dat zij de Britten moesten aflossen in de buurt van Caen. Britse troepen hielden dat gebied sinds de invasie in juni bezet. "Behalve zwermen muggen ontdekten de Irenemannen dat de Britten het niet zo nauw hadden genomen met de hygiëne: er hing een haast ondraaglijke geur", aldus militair historicus Serge Blom op de website van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie.
De in 1941 opgerichte Prinses Irene Brigade zou pas op 20 september 1944 de Nederlandse grens bereiken. Tot mei 1945 hebben de Irenemannen op verschillende plaatsen in Nederland gevochten. Op 8 mei 1945 reed de brigade onder luid applaus Den Haag binnen, waar ze de bewaking van de paleizen overnamen. Eind 1945 werd de brigade ontbonden. Het vaandel hoort nu bij het 17 Pantserinfanteriebataljon Fuseliers Garderegiment Prinses Irene, dat nog steeds wordt ingezet bij bijzondere, ceremoniële taken.