Nederland en vijf andere EU-landen hebben zich uitgesproken voor het zo nodig veranderen van de basisregels van de EU. Al is het eerst zaak om werk te maken van sneller en simpeler verbeteringen aan de unie, vinden Duitsland, Italië, Spanje en de Benelux. Ze keren zich tegen de afwijzende houding van dertien andere lidstaten.
Het verbond telt bijna alle grote EU-landen én de lidstaten van het eerste uur. Frankrijk lijkt op dezelfde lijn te zitten en had zich vermoedelijk aangesloten als het dit halfjaar niet EU-voorzitter was geweest. De voorzitter pleegt zich in het openbaar wat gedeisd te houden.
Het debat over de grondregels van de EU is opgelaaid sinds een daarmee belast panel van EU-burgers onlangs een groot aantal hervormingsvoorstellen deed. Zo zouden individuele landen minder vaak in hun eentje plannen moeten kunnen blokkeren en zou het Europees Parlement machtiger moeten worden.
Dertien vooral Noord- en Oost-Europese lidstaten waarschuwden prompt tegen "voorbarig en onbezonnen" gesleutel aan het EU-verdrag en stelden dat Europa toch al prima werkt. Maar Nederland en zijn bondgenoten slaan een heel andere toon aan. Ze pleiten voor "een open blik" op de aanbevelingen van de zogeheten Conferentie over de Toekomst van Europa en "ambitie" bij de uitvoering daarvan.
De stellingname van Nederland past in de lijn die dit kabinet heeft gekozen. Het is wel bijzonder dat Nederland in de discussie over de spelregels van de EU optrekt met lidstaten die het in het verleden vaak te voortvarend vond.
Het Europees Parlement wil een zogenoemde conventie bijeenroepen die het EU-verdrag kan aanpassen. Daarvoor is de steun van minstens veertien van de 27 lidstaten nodig.