Nederland moet de export naar Israël van onderdelen voor F-35 gevechtsvliegtuigen binnen zeven dagen stopzetten. Dat heeft het gerechtshof in Den Haag in hoger beroep maandag beslist. De zaak was aangespannen door Oxfam Novib, PAX en The Rights Forum.
De drie organisaties eisten het verbod op de uitvoer, omdat de Israëlische F-35's zouden bijdragen aan (mogelijke) genocide en ernstige en grootschalige schendingen van het oorlogsrecht in de Gazastrook. De eis was eerder door de rechtbank afgewezen. Het hof oordeelde maandag dat wel degelijk een "duidelijk risico" bestaat dat Israël het humanitair oorlogsrecht in Gaza schendt.
Het gaat om Amerikaanse onderdelen voor het gevechtsvliegtuig die liggen opgeslagen in een logistiek centrum op vliegbasis Woensdrecht. Vandaaruit gaan de reserveonderdelen naar alle Europese landen die de F-35 gebruiken, inclusief Israël. Sinds de uitbraak van de oorlog in de Gazastrook ruim vier maanden geleden zijn ook nog onderdelen voor de F-35 naar Israël uitgevoerd.
De minister voor Buitenlandse Handel heeft dan wel de vergunning voor de uitvoer van de onderdelen van de F-35 na de uitbraak van de oorlog opnieuw beoordeeld, maar heeft dat volgens het gerechtshof niet correct gedaan. Bij die beoordeling hadden onder meer buitenlandpolitieke of economische afwegingen geen rol mogen spelen. De verplichting die voortvloeit uit andere internationale verdragen zoals het wapenhandelsverdrag om mogelijke schending van het oorlogsrecht te voorkomen weegt zwaarder.
De oorlog begon op 7 oktober toen Hamas een aanval uitvoerde op Israël waarbij ongeveer 1200 doden vielen. Daarna begon de aanval van Israël op Gaza waarbij inmiddels bijna 30.000 Palestijnen zijn omgekomen. Ook is meer dan de helft van de gebouwen verwoest. De bevolking is op de vlucht geslagen en er is een groot gebrek aan basisbehoeften waaronder voedsel, water en medicijnen.