Nederland gaat 50 miljoen euro investeren in de wederopbouw van het door een zware aardbeving getroffen gebied in Marokko. Dat heeft demissionair minister Liesje Schreinemacher van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking laten weten tijdens een bezoek aan Asni, in de buurt van het epicentrum van de aardbeving van 8 september. Volgens haar is het de bedoeling dat met name Nederlandse bedrijven aan de slag gaan met de hulp.
Ze spreekt van een "flink bedrag" dat moet gaan naar zaken die de Marokkaanse overheid zelf zegt nodig te hebben. "Er komt een soort menulijstje", legt Schreinemacher uit. Daarop staan allerlei soorten projecten, bijvoorbeeld de bouw van een ziekenhuis of de bouw van woonhuizen.
"Waar ik het geld voor wil gaan inzetten is voor watergerelateerde projecten." Ze benadrukt dat Nederland bedrijven heeft die als het gaat om watermanagement over veel kennis en ervaring beschikken. Dan gaat het volgens haar ook om bijvoorbeeld efficiënte omgang met water in tuinbouw, iets wat heel belangrijk kan zijn voor de regio in Marokko.
Bij de aardbeving vorige maand kwamen ongeveer 3000 mensen om het leven. Direct na de ramp maakte Nederland al 5 miljoen euro vrij voor noodhulp aan Marokko door het Rode Kruis. Nu haalt Schreinemacher geld uit een pot die bedoeld is voor internationale hulp voor publieke infrastructuur. Het bedrag betreft deels een lening en deels een gift en de uitvoering gaat via Invest International, een samenwerkingsverband tussen de Staat en ontwikkelingsbank FMO.
Schreinemacher is in Marokko voor de jaarvergadering van de Wereldbank en een handelsmissie. "We hebben het programma een beetje omgegooid waardoor ik ook de ruimte had om naar dit aardbevingsgebied te gaan." De minister heeft onder meer een school bezocht die tijdelijk in noodgebouwen gehuisvest is, zodat de kinderen uit Asni toch naar school kunnen. Ook kreeg ze een rondleiding in een tentenkamp waar getroffen mensen tijdelijk verblijven.
"Heel indrukwekkend", zo omschrijft ze haar bezoek. Mensen van het Rode Kruis vertelden de minister ook dat er nog een hoop moet gebeuren. Nu is de belangrijkste prioriteit de voorbereiding op de winter. Zo moeten er betere tenten komen die bescherming bieden tegen bijvoorbeeld de kou in het bergachtige gebied. En er worden meer douches geplaatst want sommige vrouwen zouden zich al weken niet meer goed hebben kunnen wassen. Het opnieuw opbouwen van alles wat kapot is, kan ook nog lang gaan duren.