Nederlanders betalen in 2021 naar schatting zo'n 6,1 miljard euro aan wegenbelasting, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Verwacht wordt dat de wegenbelasting die het Rijk int komend jaar lager uitvalt dan in 2020, terwijl die voor de provincies juist stijgt.
Het Rijk verwacht komend jaar in totaal 4,4 miljard euro te innen, 0,6 procent minder dan de eerste raming voor 2020. Met name het feit dat voor het groeiende aantal elektrische auto's geen wegenbelasting hoeft te worden betaald, veroorzaakt de daling. Ook werden dit jaar vanwege de coronacrisis minder auto's geïmporteerd en dus verkocht.
In de provincies worden de inkomsten uit de wegenbelasting geschat op 1,7 miljard euro, 2,5 procent meer dan een jaar eerder. Een van de redenen voor de groei is de verhoging van de tarieven, ook wel opcenten genoemd. De verschillen tussen de provincies zijn echter groot. Vijf van de twaalf provincies, Utrecht, Noord-Brabant, Gelderland, Groningen en Flevoland, verhogen voor 2021 de tarieven. Ook ontwikkelt het aantal auto's zich niet in elke provincie hetzelfde.
Van alle Nederlandse autobezitters betalen die in Groningen in 2021 het meest aan opcenten, 64,54 euro per kwartaal. Voor een dieselauto van 1200 kilo betaalt de Groningse autobezitter in totaal zo’n 323 euro per kwartaal aan wegenbelasting. In vergelijking met de goedkoopste provincie, Noord-Holland, scheelt dat zo'n 18 euro. Daar betaalt een autobezitter voor een vergelijkbare auto 46,97 euro aan opcenten en in totaal 305 euro aan wegenbelasting.