Nederlanders zijn minder vaak slachtoffer van geweld, inbraak, diefstal, vernieling en andere traditionele vormen van criminaliteit. Maar ze hebben vaker last van digitale criminaliteit. Ze worden bijvoorbeeld meer gehackt of opgelicht via internet. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in de tweejaarlijkse Veiligheidsmonitor.
In 2019 was 14 procent van de Nederlanders slachtoffer van een traditionele vorm van criminaliteit, stelt het CBS op basis van een enquête onder inwoners van vijftien jaar of ouder. In 2012 was dat nog 20 procent. Zij hadden vooral minder te maken met vandalisme en vermogensdelicten, zoals inbraak en diefstal. Ook de politie registreert over langere tijd een daling van de meeste vormen van traditionele criminaliteit. Maar het laatste jaar ziet de politie amper een daling.
Cybercrime nam tussen 2012 en 2017 af, maar die trend is in 2019 gekeerd. Het percentage slachtoffers van digitale criminaliteit is in twee jaar toegenomen van 11 naar 13. In 2012 hadden veel mensen last van skimming, waarbij criminelen bankgegevens aflezen bij het pinnen. Cybercriminaliteit is in de jaren daarna gedaald omdat de politie maatregelen nam om skimming tegen te gaan, zegt een woordvoerder van het CBS. De laatste jaren komt cybercrime weer meer voor omdat criminelen zich zijn gaan toeleggen op andere vormen, zoals creditcardfraude. De politie krijgt vooral meer meldingen binnen van hacken, identiteitsfraude en internetoplichting.
Volgens de Veiligheidsmonitor stappen slachtoffers van criminaliteit minder vaak dan voorheen naar de politie en doen ze ook minder vaak aangifte.