Het Nederlandse coronavaccin van Janssen blijkt goed te werken bij ouderen. De effectiviteit bij mensen van 65 jaar en ouder ligt rond de 80 procent. "Daarom is het middel geschikt om te gebruiken bij ouderen", zegt klinisch beoordelaar Ingrid Schellens van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) donderdag. Bij de totale groep zit de werkzaamheid rond de 67 procent.
Het vaccin voorkomt ernstige Covid-19, de ziekte die door het coronavirus wordt veroorzaakt. "De ziekte verloopt milder en het aantal ziekenhuisopnames is klein", aldus Schellens. Het vaccin is volgens haar een "belangrijke aanvulling" op de drie al bestaande vaccins, namelijk Pfizer/BioNTech, Moderna en AstraZeneca. Het Janssen-vaccin lijkt het meest op dat van AstraZeneca. Ook dat van Janssen is gebaseerd op een onschuldig verkoudheidsvirus. Eén vaccinatie volstaat.
Het middel blijkt ook te werken tegen de Zuid-Afrikaanse variant, omdat een deel van het onderzoek onder proefpersonen plaatsvond in dat land, waar de mutatie toen al circuleerde. "Van de Britse variant weten we dat nog niet. Die mutatie gingen niet rond op de plekken waar is getest. Een studie in het lab toont de werking bij de Britse variant wel aan." Volgens Schellens is van het vaccin relatief makkelijk een nieuwe variant te maken.
Twee weken na de prik biedt het vaccin bescherming. Vier weken na de vaccinatie is iemand maximaal beschermd.
De bijwerkingen gaan na een paar dagen weer over. Het gaat meestal om hoofd-, spierpijn, een pijnlijke plek waar is geprikt of vermoeidheid. Het CBG blijft de bijwerkingen monitoren.
De deskundigen weten nog niet hoe lang het vaccin iemand beschermt, omdat daarvoor de onderzoeksperiode te kort was. "Wij verwachten echter dat de werkzaamheid in stand blijft", zegt Schellens. Maar dit wordt nog verder onderzocht. Of iemand een ander alsnog kan besmetten na een vaccinatie, moet ook nog verder worden bekeken. Zo loopt er verder een studie waarbij deelnemers twee keer worden geprikt en bij mensen bij wie het afweersysteem minder goed werkt.
De onderzoekers blijven de proefpersonen volgen. In totaal namen 44.000 mensen deel aan de studie.