De aanschafbelasting (BPM) op personenauto's en motors wordt vanaf volgend jaar berekend met een nieuwe testmethode. Dat laat staatssecretaris Menno Snel (Belastingdienst) weten.
De nieuwe methode, genaamd WLTP, zal er niet voor zorgen dat de totale BPM-opbrengst omhooggaat en ook per auto zal de gemiddelde aanschafbelasting ongeveer gelijkblijven, bezweert Snel.
Sinds september vorig jaar is de nieuwe testmethode, die beter inzicht geeft in het brandstofgebruik en de CO2-uitstoot van auto's, al verplicht voor nieuwe auto's in de Europese Unie. Tot nu toe werden de tarieven voor de aanschafbelasting nog niet alleen op de WLTP-methode gebaseerd, zoals vanaf 1 juli 2020 wel het geval zal zijn. In het huidige systeem wordt de BPM berekend door de uitkomst van de nieuwe testmethode met behulp van een rekenmodel te vertalen naar de oude testmethode NEDC.
Eerder deze maand sloeg de autobranche alarm dat dit ervoor zorgde dat de aanschafbelasting voor nieuwe auto's gemiddeld fors was gestegen. De VVD stelde toen Kamervragen over de kwestie. Uit nieuw onderzoek dat het ministerie van Financiën heeft laten doen door onderzoeksbureau TNO, blijkt dat dit niet het geval is. De gemiddelde BPM op verkochte auto's was in de eerste helft van dit jaar hoger omdat er relatief meer grote en zware auto's zijn verkocht, die in veel gevallen daarom ook meer CO2 uitstoten.
Snel heeft overlegd met de autobranche over de nieuwe plannen. Hij stuurt het voorstel op Prinsjesdag naar de Tweede Kamer als onderdeel van het Belastingplan van het kabinet.