Het aantal bijna-aanrijdingen en botsingen bij onbewaakte overwegen blijft hoog. Dit jaar noteerde ProRail 25 bijna-botsingen en vier aanrijdingen, ondanks de coronacrisis ongeveer net zoveel als in 2019. De spoorbeheerder is bezorgd en wil de overwegen versneld laten weghalen, schrijft het AD.
Volgens directeur overwegen Anne Zwiers, die vorig jaar werd aangesteld om het spoor veiliger te maken, ligt het daadwerkelijke aantal bijna-botsingen waarschijnlijk veel hoger omdat machinisten gevaarlijke situaties vaak niet melden als die net goed aflopen. "Op onbeveiligde overgangen ontstaan regelmatig bijna botsingen", zegt Zwiers in het AD. "Het is jammer dat dit soort enorme schrikmomenten onderbelicht blijven. We moeten de urgentie om dit soort overwegen aan te pakken hoog houden."
Dat hoog houden moet onder meer gebeuren door incidenten komend jaar beter in kaart te brengen en vervolgens te handelen. Nu willen omwonenden volgens Zwiers vaak niet van overwegen af. "Pas als er iets misgaat, lijkt het mogelijk om van alles te verbeteren", stelt Zwiers. "Maar dan is het kwaad al geschied."
ProRail, maar ook het kabinet en onder meer spoorpersoneel willen snel af van alle onbeveiligde spoorwegovergangen, na meerdere ernstige ongelukken. In Nederland zijn er ongeveer driehonderd van dit soort overgangen, waarvan 180 openbaar toegankelijk. Het is de bedoeling dat die publiekelijk toegankelijke niet actief beveiligde overwegen voor 2024 zijn aangepakt.
Het hogere doel van ProRail is nog ambitieuzer. "We streven naar nul dodelijke slachtoffers en nul verstoringen", aldus Zwiers. "En daarom willen we van alle ruim 2500 overwegen af." Op alle spoorovergangen - bewaakt en onbewaakt - vielen vorig jaar negen doden en in 2018 waren dat er veertien. Alle overgangen weghalen kost echter miljarden euro's.