De politie heeft in Amsterdam nog geen boetes uitgedeeld aan mensen die het blowverbod in de binnenstad overtreden. Wel zijn er tot nu toe ruim zevenhonderd jointrokers aangesproken op hun gedrag en kregen 44 mensen een officiële waarschuwing. Dat schrijft burgemeester Femke Halsema aan de Amsterdamse gemeenteraad naar aanleiding van vragen van de VVD.
Het blowverbod in Amsterdam geldt sinds 25 mei. Wie in het oude centrum van de hoofdstad een joint opsteekt en die ondanks waarschuwingen niet uit wil maken, kan een boete van 100 euro krijgen. Het verbod geldt in het Wallengebied, op de Dam, het Damrak en de Nieuwmarkt.
Volgens Halsema is het voor handhavers in veruit de meeste gevallen genoeg om in gesprek te gaan met een jointroker en diegene te vragen de joint uit te doen en weg te stoppen. Pas als iemand hier niet naar luistert, wordt een officiële waarschuwing uitgedeeld. Handhavers leggen daarbij ook uit dat de volgende stap een boete is, licht een woordvoerder van Halsema toe. Tot nu toe is het zover dus niet gekomen.
De Amsterdamse VVD had vragen gesteld over de effectiviteit en doeltreffendheid van het blowverbod omdat boetes vooralsnog waren uitgebleven. Halsema benadrukt in haar antwoorden dat het verminderen van het imago van Amsterdam als "drugsbestemming" niet het primaire doel van het verbod is. Het doel is de overlast te beperken, schrijft de burgemeester, en dat wordt bereikt "als het blowen in de openbare ruimte stopt". Daarom is de eerste stap altijd om een roker te vragen de joint uit te maken en wordt pas bij weigering een boete opgelegd, aldus Halsema. Volgens haar zijn de mensen die worden aangesproken door handhavers niet alleen maar toeristen.