Er is nog één groot meningsverschil tussen de Oekraïense en de Nederlandse regering, en dat gaat over de mogelijkheid voor Oekraïne om lid te worden van de Europese Unie. De Oekraïense minister van Buitenlandse Zaken Dmitro Koeleba noemde dat "de laatste psychologische barrière die we samen in onze relatie te overwinnen hebben". De bewindsman deed zijn uitspraken na een lunch met zijn Nederlandse ambtgenoot Wopke Hoekstra.
"We hebben het nu niet over kandidaat-lidmaatschap. We spreken over de juridische en politieke erkenning dat Oekraïne bij de grotere Europese familie behoort", zei Koeleba. "Niemand wil een tijdspad vaststellen voor de vervolgstappen", zo zei de minister. Dat zou volgens hem ook nog geen zin hebben omdat hij denkt dat de Europese Unie zelf de komende tijd ook nog hervormingen zal doorvoeren. Het gaat volgens hem de goede kant op in Europa, "maar er is nog veel werk te verzetten".
"Het is kraakhelder dat Oekraïne onderdeel is van Europa", zei Hoekstra. Europese burgers zien dat volgens hem ook zo. "Ik begrijp helemaal dat Oekraïne gezien de gebeurtenissen, de context en de tijden waarin we leven, dit verzoek heeft gedaan. Maar wij vinden als Nederlandse regering dat de Europese Commissie met een voorstel moet komen." Volgens hem is het aan de lidstaten om dat verzoek te beoordelen. "We hebben al gezegd dat we met een open blik naar zo'n verzoek zullen kijken."
Koeleba sprak over dit verschil van inzicht met de Nederlandse regering na een reeks loftuitingen over de onderlinge banden. "De relaties zijn beter dan ooit. Dat is een feit, dat zeg ik niet uit diplomatieke beleefdheid." Hij prees het "leiderschap" van Nederland op het gebied van wapenleveranties, sancties en wederopbouw. En hij ziet dat Nederlanders positiever zijn gaan kijken naar Oekraïne en de Oekraïners. Dat is volgens hem wederzijds.