Het Openbaar Ministerie heeft dinsdag 1,5 jaar jeugddetentie en voorwaardelijke jeugd-tbs geëist tegen de ouders van de baby die in februari 2021 in een ondergrondse afvalcontainer in Amsterdam-Zuidoost werd gevonden. Beide ouders worden er ook van verdacht in december 2019 een baby te hebben gedood en begraven. De man en de vrouw zijn nu 20 jaar, maar waren 17 toen de delicten werden gepleegd.
Zondagavond 21 februari om 22.40 uur kreeg de politie een melding van iemand die geluiden hoorde, vermoedelijk gehuil, uit een container aan de Meernhof in de wijk Holendrecht. Nadat de hulpdiensten verschillende vuilniszakken uit de vuilniscontainer hadden gehaald, hoorden agenten inderdaad een baby huilen. De brandweer wist uiteindelijk de baby, die in een grote gele Jumbo-boodschappentas zat, uit de ondergrondse container te halen. Het meisje van nog geen dag oud werd direct naar het ziekenhuis gebracht.
Met het meisje, inmiddels ruim 2,5 jaar oud, gaat het naar omstandigheden goed. Ze staat nu onder gezag van Jeugdbescherming, aldus het OM.
De zitting in de rechtbank in Amsterdam was achter gesloten deuren vanwege de leeftijd van de jonge verdachten, die terechtstaan voor moord en poging tot moord op hun baby's.
De politie kwam de ouders op het spoor via een kassabon die in de boodschappentas zat. Ze meldden zich drie dagen na de vondst bij de politie. Op basis van verschillende appberichten concludeert het OM dat beide verdachten wisten dat het kindje leefde, na de bevalling in een park.
Uit andere berichten op hun telefoons leidt het OM af dat er in december 2019 ook een kindje is geboren. Tijdens het onderzoek is in november 2021 in een tuin van een woning in Amsterdam-Zuidoost een babylichaampje van een meisje gevonden. Het onderzoek heeft niet uitgewezen hoe de baby om het leven is gebracht en geen van beide ouders heeft daar iets over willen zeggen.
De officieren van justitie spreken van "onvoorstelbare feiten, begaan door twee jonge mensen die hun leven nog voor zich hebben, maar ook twee verdachten die geen of nauwelijks openheid van zaken geven."
Over de geëiste straf zeggen de aanklagers: "De ernst van de feiten rechtvaardigt een onvoorwaardelijke jeugddetentie. Er is een baby om het leven gebracht en de andere baby is wonderlijk gered. De verdachten moeten beseffen dat hun handelen niet zonder gevolgen blijft. Dat is ook in hun eigen belang. Te allen tijde moet voorkomen zien te worden dat dit nog een keer gebeurt, daarom maakt een voorwaardelijke PIJ-maatregel deel uit van de eis."