Voor het doodschieten van de 27-jarige Ayla Mintjes in de Maassluisstraat in Amsterdam Nieuw-West heeft het Openbaar Ministerie dinsdag celstraffen van dertig jaar geëist tegen de drie verdachten van de moord. Mintjes werd op zondagavond 16 mei 2021 beschoten terwijl ze met haar vriend Anis B., het vermoedelijke doelwit, in een auto zat.
In de woonwijk zijn 36 hulzen gevonden en meerdere kogelinslagen in woningen en geparkeerde auto’s. "Het mag een wonder heten dat niet nog meer mensen zijn geraakt door rondvliegende kogels", zei de officier van justitie in de rechtbank in Amsterdam. "Er is in het wilde weg geschoten." Ze sprak van een "geplande actie die erop was gericht de inzittende van de auto van het leven te beroven". Mintjes overleed ‘s nachts, precies een jaar geleden, in het ziekenhuis aan de gevolgen van een schotwond door de rug.
Niet ver van het ziekenhuis, in de August Vermeylenstraat in de wijk Slotermeer, werd vier minuten na de schietpartij de vermoedelijke vluchtauto in brand gestoken. Daarin vond de politie een handvuurwapen en twee automatische vuurwapens. Bij de brand liepen de drie verdachten Samuel Y. (21), Jeremia T. (22) en Renato F. (35) brandwonden op, stelde de officier van justitie in de rechtbank in Amsterdam.
De drie verdachten ontkennen dat ze bij de schietpartij in de Maassluisstraat betrokken waren, maar er ligt volgens justitie een stapel aan bewijzen. Chauffeur F. zou met de medeverdachten met een tweede vluchtauto zijn gevlucht naar zijn nicht in Utrecht. Zij besloot 112 te bellen voor Y. die ernstige brandwonden had en niet meer op zijn benen kon staan. Zijn trainingsbroek met gele bies was totaal verschroeid. Op bewakingsbeelden is te zien dat een van de daders van de brandstichting een soortgelijke broek droeg. Op de broek zijn schotresten gevonden (minuscule schietdeeltjes) en ook DNA van F.
Op een achtergelaten tissue bij de uitgebrande vluchtauto is DNA gevonden van T., op wiens telefoon de politie ook een foto van Mintjes vond. Op een achtergelaten pet, mondkapje en een aansteker bij de uitgebrande bestelauto vond de politie DNA van F. Op de tissue en de pet zaten ook schotresten.
Uit telefoongegevens blijkt dat de drie met elkaar contact hadden in de dagen voorafgaande aan de liquidatie. Justitie ziet T. en Y. als schutters en F. als chauffeur. De verdachten beriepen zich tot de rechtszaak op hun zwijgrecht. Twee van hen presenteerden maandag alternatieve scenario’s, maar die zijn volgens de officieren van justitie ongeloofwaardig.