OM eist levenslang tegen 'Noffel'

16 mei 2019, 12:39 Landelijk
om eist levenslang tegen noffel
ANP
De Amsterdamse crimineel Naoufal 'Noffel' F. (38) krijgt wat het Openbaar Ministerie (OM) betreft een levenslange gevangenisstraf voor zijn aandeel in de moord op Ali Motamed in Almere. In de gerechtsbunker in Osdorp spraken de aanklagers donderdag van "een brute en kille moord".
In de eis woog het OM sterk mee dat F. vorig jaar april achttien jaar celstraf kreeg voor het aansturen van een liquidatiepoging in Diemen, iets meer dan een maand voor de moord op Motamed. De maximale tijdelijke strafmaatregel die daardoor nog resteerde, was twaalf jaar cel. Daarmee zou de in Nederland hoogst mogelijke tijdelijke straf - dertig jaar - zijn opgelegd. Maar volgens de aanklagers zou dat "geen recht doen" aan de nauwe betrokkenheid van F. bij twee vlak na elkaar gepleegde moordaanslagen.
De 56-jarige Eneco-monteur Motamed werd in de vroege ochtend van 15 december 2015 voor zijn woning in Almere met één schot door het hoofd om het leven gebracht. De feitelijke moordenaars, Anouar A (29) en Moreo M. (36), kregen vorige maand respectievelijk 20 en 25 jaar cel. Justitie ziet F. als de man die hen de opdracht gaf.
F. ontkent elke betrokkenheid, maar heeft daarnaast vooral gezwegen. Volgens het OM is op basis van gekraakt PGP-berichtenverkeer (waarmee communicatie kan worden versleuteld) en heimelijk gemaakte gespreksopnamen vast komen te staan dat hij een "regisserende en sturende rol" vertolkte.
De moord op de geboren Iraniër Motamed (56) op 15 december 2015 in Almere was tot vorig jaar een raadsel. Toen bleek dat hij in werkelijkheid vermoedelijk Mohammad Reza Kolahi Samadi was, die voor het plegen van een bomaanslag op het hoofdkantoor van de Republikeinse Partij begin jaren tachtig in eigen land ter dood werd veroordeeld. Bij de aanslag vielen tientallen doden, onder wie kopstukken van het Iraanse regime.
Het vermoeden dat de mogelijke politieke achtergrond van Motamed een rol heeft gespeeld bij zijn moord, is nooit bevestigd. Weliswaar heeft de AIVD sterke aanwijzingen dat Iran de hand in de liquidatie had, strafrechtelijk is dat niet vastgesteld.
De uitspraak is 18 juli.