Een van de twaalf vrouwen die in november van vorig jaar zijn opgehaald uit een gevangenenkamp uit Syrië, wordt door het Openbaar Ministerie verdacht van het gebruiken van een yezidi-vrouw als slaaf in 2015. Het is voor het eerst dat in Nederland iemand terechtstaat voor een misdrijf gepleegd tegen yezidi’s. Ze wordt verdacht van slavernij en moet dinsdag voor de rechter verschijnen.
Yezidi’s zijn een religieuze en etnische Koerdische minderheid, die met name in het noorden van Irak leeft. Dinsdag en woensdag zijn in Rotterdam de eerste inleidende zittingen tegen de vrouwen die door de Nederlandse regering zijn teruggehaald, onder wie de vrouw die wordt verdacht van misdrijven tegen yezidi’s. Haar zaak wordt in Rotterdam behandeld door de rechtbank Den Haag, de rechtbank die zich buigt over internationale misdrijven.
De vrouwen en hun 28 kinderen kwamen op 1 november aan in Nederland nadat ze jarenlang hadden vastgezeten in kampen met slechte leefomstandigheden. Het kabinet besloot de vrouwen terug te halen, zodat ze in Nederland vervolgd kunnen worden voor hun mogelijke betrokkenheid bij IS. Als dit niet op tijd zou gebeuren, dan zouden hun rechtszaken vervallen. De vrouwen zitten sindsdien in voorarrest. De kinderen zijn na aankomst overgedragen aan de Raad voor de Kinderbescherming en in instellingen geplaatst.
De vrouwen zitten vast op verdenking van terroristische misdrijven, als vermoedelijke leden van de terroristische organisatie Islamitische Staat (IS). "IS pleegde niet alleen terroristische misdrijven, maar wordt ook verantwoordelijk gehouden voor de genocide gepleegd tegen de yezidi-bevolking, vanaf 2014 in Syrië en Irak", aldus het OM.
De afgelopen jaren zijn meerdere vrouwen door de rechtbank in Nederland veroordeeld voor hun steun aan IS, dat in Syrië en Irak destijds met veel geweld een kalifaat uitriep.