Het is "fout" dat het vmbo wordt gezien als een leerrichting om te kiezen als je "laag scoort" op de eindtoets in het basisonderwijs, zei onderwijsminister Dennis Wiersma donderdag op het NK voor vakwedstrijden in Amsterdam. "Dat is eigenlijk heel dom", aldus Wiersma, "en het zegt iets over hoe belangrijk we het vmbo vinden."
Wiersma was samen met zijn collega-minister Robbert Dijkgraaf (vervolgonderwijs) bij de opening van de wedstrijden. Tachtig vmbo-teams en meer dan vierhonderd mbo-studenten laten donderdag en vrijdag zien wat ze kunnen op hun vakgebied. De studenten presenteren wat ze hebben geleerd onder meer aan de koksopleiding, als apothekersassistent, in de bouw, als meubelmaker of als ICT'er. De deelnemers zijn in voorrondes geselecteerd voor de wedstrijden, die onder de naam Skills the Finals plaatsvinden in de RAI. De winnende mbo'ers kunnen meedoen aan de EuroSkills, het EK voor beroepen in september in het Poolse Gdansk.
De vakwedstrijden worden sinds 2002 georganiseerd en zijn onder meer bedoeld om te laten zien wat vmbo'ers en mbo'ers allemaal in huis hebben. De waardering voor het mbo moet beter, benadrukten beide ministers tijdens de opening. De samenleving heeft "geen goed beeld" van het praktijkonderwijs, meent Dijkgraaf. Tegelijkertijd is er een tekort aan vakmensen. Dijkgraaf erkent dat ook kabinetsbeleid heeft bijgedragen aan een onderwaardering van praktijkopleidingen. "Langere tijd was het beleid: iedereen moet zo hoog mogelijk opgeleid worden. Dat betekent dat je daarmee tegelijkertijd zegt: als je mbo gaat doen, vind je dat minder goed."
Minderjarige mbo'ers konden bijvoorbeeld tot een paar jaar geleden niet gratis met het ov reizen, terwijl universitaire studenten en hbo'ers dat wel mochten. Het kabinet is bezig "om de verschillende vormen van onderwijs die inderdaad gewoon scheef gewaardeerd worden recht te trekken", stelt Dijkgraaf. Wiersma vindt dat er dus ook anders getoetst moet worden, al op het basisonderwijs. Maar vakwedstrijden zouden ook op het hbo en de universiteit een goed idee zijn, vindt hij. "Vakmensen hebben het meeste te bieden voor de toekomst van Nederland."
Directeur van WorldSkills Netherlands Erik van der Zwan ziet dat in omringende landen, zoals Duitsland, het vakmanschap beter wordt gewaardeerd. "Daar ben je echt een kunstenaar als je zo'n vak uitoefent." Hij denkt dat het logisch was dat er vanuit de politiek een tijd is gepleit voor meer hoger opgeleiden. "De kenniseconomie liep achter. Maar daardoor is misschien in de vaart der volkeren te laat nagedacht over: hoe gaat het dan met het beroepsonderwijs?"