Tijdens de tweede coronagolf zijn de angst- en stressgevoelens onder de bevolking weer toegenomen en is er sprake een verdere afname in het vertrouwen in de overheid, het RIVM en de GGD. Dat blijkt uit landelijk onderzoek van de Erasmus Universiteit in Rotterdam.
Tijdens het voorlopige hoogtepunt van de
corona-uitbraak, in april, bleek dat een groot deel van de Nederlandse bevolking angstig en onzeker was. Bij de heropening van de samenleving, begin juli, was de angst en onzekerheid afgenomen, maar dat heeft zich in de tweede golf niet doorgezet.
De gevoelens van angst en stress ten gevolge van het virus zijn in november 2020, tijdens de tweede golf, weer sterk toegenomen en soms zelfs hoger dan het niveau van april van dit jaar. Meer mensen zien Covid-19 als bedreiging voor zichzelf, hun vrienden en vooral hun familie. Bijna 40 procent van de 25.185 respondenten zegt dat ze het gevoel hebben dat ze niets hebben om naar uit te kijken.
Jongeren en mensen met kwetsbare maatschappelijke posities, zoals een laag inkomen, een lage opleiding, geringe werkzekerheid, en een beperkt ondersteunend netwerk, hebben relatief meer onvrede over het overheidsbeleid dan groepen met een sterkere maatschappelijke positie en een sterker ondersteunend netwerk.
De tweede coronagolf heeft volgens de onderzoekers op nationaal niveau niet geleid tot een nieuwe toename van zorgmijding. In de drie grote steden is het beeld anders. Daar is, in vergelijking met de meting van juli, wel een toename van het aandeel respondenten dat een bezoek aan een huisarts liever vermijdt en zorgverleners liever niet thuis langs ziet komen. Dit past in het beeld van de tweede golf waarin juist de grote steden brandhaard zijn van de pandemie.