Onduidelijkheid over misbruik Nicky Verstappen

05 okt 2020, 12:11 Landelijk
onduidelijkheid over misbruik nicky verstappen
ANP
Het blijft onduidelijk of Nicky Verstappen seksueel misbruikt is. De 11-jarige jongen werd in 1998 dood gevonden op de Brunssummerheide. Maandag zei forensisch arts Rob Bilo in de rechtbank in Maastricht dat het bij de jongen aangetroffen letsel ook verklaard kan worden door zijn overlijden.
"De lichamelijke afwijkingen die ik heb gezien bij deze jongen zeggen niets over al dan niet misbruikt zijn", aldus de gepensioneerde arts. Hij gaf daarbij aan dat hij het moest doen met "matige kwaliteit" foto's. "De wetenschap is nu, ruim twintig jaar later, een stuk verder."
Het Openbaar Ministerie verdenkt Jos B. van het doden, seksueel misbruiken en ontvoeren van Nicky. De jongen verdween in 1998 van een zomerkamp op de heide in Limburg. Zijn lichaam werd een dag later iets verderop gevonden.
De zaak leek jarenlang onopgelost te blijven, tot de 57-jarige B. in beeld kwam na een grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek. De Limburger had daar niet aan meegewerkt. Maar omdat zijn familie hem als vermist had opgegeven en spullen waar zijn DNA op zat naar de politie had gestuurd, kwam er een 100 procents-DNA-match. Sporen van hem zijn onder meer op de pyjamabroek en onderbroek van Nicky gevonden. B. werd twee jaar geleden aangehouden in Spanje.
B. heeft sinds die tijd gezwegen, tot de eerste zittingsdag vorige week. Toen kwam hij met de verklaring dat hij het lichaam van Nicky had gevonden toen hij over de hei fietste, maar dat de jongen toen al was overleden. Uit angst - B. heeft een zedenverleden - durfde hij dat niet te melden. Op aanvullende vragen over deze verklaring, heeft hij geen antwoord meer willen geven. De officier van justitie vroeg er maandag wederom op door, volgens hem is het namelijk erg lastig om 'iets' waar te nemen vanaf het punt waar B. verklaarde dat hij het lichaam zag liggen.
B. hulde zich echter weer, mede op aangeven van zijn advocaat, in stilzwijgen. Er volgde een spervuur aan vragen van de officier van justitie over de waarneming van B. "Heeft u iets gehoord? Heeft u iets geroken? Heeft u iets gevoeld? Heeft u iets gezien?" B. antwoordde telkens weer: "Ik maak gebruik van mijn zwijgrecht."