Ook de provincie Utrecht heeft excuses aangeboden voor het slavernijverleden. Commissaris van de Koning Hans Oosters deed dat vrijdag tijdens een herdenkingsbijeenkomst bij bedrijventerrein de Nieuwe Stad in Amersfoort.
Oosters bood zijn excuses aan aan onder anderen de tot slaaf gemaakte vrouwen Diana, Eva, Princes, Fortuna, Koffie en Madelon, die in 1791 werden ‘getaxeerd’ op een waarde van 0 gulden op de plantage Utrecht in Suriname. Die plantage was gekocht door de Provinciale Utrechtsche Geoctroyeerde Compagnie, die in Utrecht een suikerraffinaderij begon en investeerde in slavenschepen waarmee 1094 tot slaaf gemaakten werden vervoerd.
De commissaris erkende dat de provincie ook direct bij de slavenhandel was betrokken omdat Utrecht bestuursleden had bij de Verenigde Oost-Indische Compagnie en de West-Indische Compagnie. "Om zichzelf te verrijken ten koste van de vrijheid en levens van tot slaaf gemaakten aan de andere kant van de oceaan. Mensen als handelswaar die werden gezien als roerende goederen."
Oosters sprak over het "gruwelijke slavernijverleden" waarvan ook de provincie Utrecht heeft geprofiteerd. "Ik wil dit verleden onomwonden onder ogen zien en erkennen. De bestuurlijke banden tussen de provincie Utrecht en de koloniën, zowel in de Oost als in de West, waren talrijk, gelaagd en intensief. Koloniën die ons land een economische impuls gaven over de ruggen van duizenden tot slaaf gemaakten."
Utrecht wil nadrukkelijker aandacht gaan besteden aan het slavernijverleden, onder meer door te onderzoeken hoe dat nog doorwerkt in sociale onrechtvaardigheid en discriminatie.
Tijdens de bijeenkomst, waarbij ook nazaten van tot slaaf gemaakten aanwezig waren, werd twee minuten stilte gehouden en er werden kransen gelegd.