De negen mannen die in september vorig jaar op verdenkingen van terrorisme zijn opgepakt in Eindhoven, horen dinsdag of het Openbaar Ministerie vindt dat zij gestraft moeten worden. Gedurende de behandeling van de zaak is duidelijk geworden dat de terreurverdenking steeds meer op losse schroeven is komen te staan. Het is daarom de vraag of er een straf geëist zal worden, of dat het OM de rechtbank vraagt de mannen vrij te spreken.
De Eindhovenaren zelf ontkennen in alle toonaarden. Volgens hen maakten ze inderdaad foute opmerkingen, maar gebeurde dat in een "jolige en grappende sfeer" en kunnen de uitspraken daarom niet serieus genomen worden. Zij zijn sinds mei op vrije voeten.
Voor de behandeling van de zaak zijn in totaal tot en met januari meer dan tien dagen uitgetrokken. Tijdens een eerdere zitting eind november zei een radicaliseringsdeskundige dat de verdachten hun extreme uitspraken hadden gedaan in de context van "humor en zelfspot". Hij concludeerde - na gesprekken die hij voerde met de verdachten - dat er geen sprake is van het "ideologisch legitimeren van geweld". Ook zouden de verdachten terreurorganisaties niet steunen, wat het OM aanvankelijk wel dacht. Integendeel zelfs.
De negen mannen trainden samen in een garagebox toen de sportscholen dicht waren in verband met de coronamaatregelen. De zaak kwam aan het rollen omdat het OM signalen had ontvangen dat de Eindhovenaren van plan waren een aanslag te plegen. Volgens het OM was de box een trainingscentrum waar de groep zich in de geest van de gewelddadige jihad fysiek en mentaal klaarstoomde voor het plegen van een aanslag.
De groepsleden, in leeftijd variërend van 19 tot 32 jaar, bekeken volgens het OM regelmatig samen IS-filmpjes en instructievideo's over het maken van wapens en bommen en spraken over voorgenomen aanslagen. Wapens of explosieven zijn niet gevonden. Ook waren er geen concrete plannen of data voor een aanslag.
De uitspraak staat voorlopig gepland op 14 maart volgend jaar.