Uit twee rapporten van PwC blijkt opnieuw dat de Belastingdienst op tal van fronten zwaar in de fout is gegaan bij de aanpak van vermeende fraude. Zo werd bij extra controle aan 'de poort', de afdeling waar aangiftes terechtkwamen die mogelijk fout waren ingevuld, eerder gelet op persoonlijke kenmerken van de belastingplichtige dan op fiscale risico's.
"Ook de conclusies van de laatste twee rapporten zijn ernstig", zegt verantwoordelijk staatssecretaris Marnix van Rij hierover tegen de Tweede Kamer. PwC deed voor een van de rapporten onderzoek naar registraties in de omstreden en onwettige fraudesignaleringsvoorziening (FSV) als gevolg van controle aan de poort. Het andere richtte zich op de gevolgen van een registratie op deze 'zwarte lijst' voor ondernemers in het midden- en kleinbedrijf (MKB).
Aan 'de poort' worden duizenden belastingaangiftes handmatig gecontroleerd op fraude. Een flink deel van de FSV-registraties kwam voort uit deze extra controle. Analisten die aan de poort werkten, kregen een 'daderprofiel' voorgeschoteld, waarvan de precieze status overigens niet duidelijk is. Zij moesten volgens dat profiel vooral letten op jonge mannen zonder fiscale partner, "vaak van buitenlandse komaf", en van wie het feitelijke inkomen leek af te wijken van dat in de aangifte. Van Rij noemt dit "verwerpelijk".
Uit een handleiding en het daderprofiel blijkt dat "een deel van de doorselectie door de analisten aan de poort meer gericht was op karakteristieken van de belastingplichtige dan op karakteristieken van het fiscale risico", schrijft PwC hierover. Frauderisico's worden bijvoorbeeld gebaseerd op persoonskenmerken als nationaliteit en leeftijd, en in sommige gevallen op "met persoonlijke kenmerken samenhangende fiscale factoren", zoals donaties aan moskeeën.
Mede hierdoor bestaat het risico dat "aangiften met gelijke fiscale risico’s niet gelijk werden behandeld". Bij controle aan de poort "hebben niet objectief gerechtvaardigde kenmerken" een rol gespeeld, moet Van Rij concluderen.
Het PwC-onderzoek naar de omgang met MBK-belastingplichtigen toont de "gebrekkige invulling" van "een aantal algemene beginselen van behoorlijk bestuur", de spelregels waar de overheid zich juist aan zou moeten houden. Dit komt onder meer doordat registraties op de zwarte lijst niet goed zijn gedocumenteerd. Ook verschilde de fraudeaanpak nogal per MKB-kantoor van de fiscus, waardoor gelijke gevallen niet op een gelijke manier behandeld zijn.