Inbrekers sloegen tijdens de afgelopen herfst- en wintermaanden ongeveer even vaak toe als in het jaar ervoor. Tussen oktober en maart registreerde de politie in totaal 13.700 woninginbraken, tweehonderd meer dan in dezelfde periode een jaar eerder. Twee jaar geleden, net voor de coronacrisis, ging het om ruim 22.000 inbraken, zo blijkt uit een analyse van ANP/LocalFocus op basis van openbare politiecijfers.
Het aantal inbraken ligt daarmee nog altijd bijna 40 procent lager dan in de herfst- en winterperiode voor de coronapandemie. Wel werd er afgelopen maanden iets vaker ingebroken dan vorig jaar. Met name in Flevoland, Overijssel (beide +18 procent) en in Drenthe (+16 procent) sloegen dieven de afgelopen zes maanden vaker toe.
In Zeeland en Zuid-Holland daalde het aantal inbraken ten opzichte van een jaar eerder juist verder. In geen enkele provincie werd vaker ingebroken dan in de herfst- en wintermaanden voor corona.
Afgezet tegen het aantal inwoners sloegen dieven de afgelopen herfst- en wintermaanden het vaakst toe in de gemeenten Gooise Meren, Zeist en het Noord-Hollandse Laren.
Tijdens de donkere maanden wordt een stuk vaker ingebroken dan in de zomerperiode. Normaal slaat het dievengilde het vaakst toe in december, maar afgelopen jaar bleef het aantal diefstallen in die maand juist relatief beperkt. Waarschijnlijk komt dat door de strenge lockdown die half december werd afgekondigd. Ook tijdens eerdere lockdowns daalde het aantal inbraken sterk.