Een deel van de oppositiepartijen veegt de vloer aan met de plannen van het kabinet die op Prinsjesdag in de troonrede zijn gepresenteerd. Andere partijen uit de oppositie reageren met nuances.
GroenLinks-fractievoorzitter Jesse Klaver zegt voor volgend jaar ambitie en daadkracht te missen. Hij roemt de "mooie woorden van de koning over 75 jaar vrijheid en dat die vrijheid nooit vanzelfsprekend is." Maar komend jaar dreigt een verloren jaar te worden, vreest hij.
"De crisis in de publieke sector wordt niet aangepakt. Het Urgenda-klimaatdoel voor volgend jaar wordt niet gehaald. De wachtlijsten in de jeugdzorg worden niet opgelost. Veelzeggend: het grootste plan van het kabinet is dat minister Wiebes gaat studeren op een investeringsfonds voor de toekomst. Dat kan beter."
PvdA-leider Lodewijk Asscher zegt "zeker dingen" te hebben gehoord die hem aanspreken. Hij wijst op het eerder stoppen met de gaswinning in Groningen en het extra geld voor jeugdhulp. "Maar mij viel vooral ook op wat de koning niet zei. Terwijl kinderen straks pas vanaf vijf jaar naar school dreigen te gaan, hoorde ik niks over extra geld voor onderwijs. Terwijl steeds meer mensen geen betaalbaar huis kunnen vinden, hoorde ik niks over een huurverlaging. Voor echte vooruitgang moet het roer nú om. Nu investeren in leraren, agenten, verpleegkundigen. Nu omzien naar de kinderen en de ouderen. Nu aan zekerheid voor later bouwen."
SGP-leider Kees van der Staaij vraagt zich of of we wel crisisbestendig zijn. Volgens hem moeten we er rekening mee houden dat er weer magere jaren komen: "Het begrotingsoverschot slinkt en in 2021 dreigt er zelfs een tekort. Daarmee kun je geen tegenvallers en andere economische schokgolven opvangen."