De oppositie verwijt de huidige coalitiepartijen amper plannen te hebben om de wooncrisis gedegen aan te kunnen pakken. Van links tot rechts vinden oppositiepartijen dat ze zich verschuilen achter het formatieproces om nu niet echt in te grijpen, blijkt tijdens het debat over de woonbegroting van demissionair minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken). VVD, D66, CDA en CU onderhandelen al wekenlang over een nieuw regeringsakkoord.
Een groot deel van de Kamer vindt dat de afgelopen jaren te weinig woningen zijn gebouwd. Mensen betalen ook steeds meer voor een koop- of een huurwoning, onder meer vanwege een tekort van ongeveer 300.000 huizen. De komende tien jaren moeten er een miljoen woningen bij komen, waarvoor ook geld is gereserveerd. Volgens de oppositie zijn daar betere plannen voor nodig.
Vooral de verhuurderheffing blijft gevoelig. Vrijwel de hele Kamer wil af van deze belasting voor verhuurders van sociale woningen, omdat woningcorporaties te weinig geld overhouden om nieuwe woningen te bouwen. Onlangs is besloten dat de heffing deels wordt verlaagd maar dat wel bouwafspraken moeten worden gemaakt. Dat is niet genoeg, vindt de oppositie. De heffing, die het Rijk sinds de invoering al ongeveer 12 miljard euro heeft opgeleverd, moet wat hen betreft helemaal van tafel.
Aan extreme huren moet snel paal en perk worden gesteld, onder meer via een 'huisjesmelkersboete', vindt de PvdA. Ook tijdelijke huurcontracten zijn nadelig voor huurders. Beleggers, onder meer uit het buitenland, drijven de prijzen soms extreem op, stelt de SP. "Huisvesting is een grondrecht een geen handelswaar", stelt SP-Kamerlid Sandra Beckerman. Volgens haar laat belegger Blackstone in Amsterdam honderden woningen leegstaan; landelijk zijn dat er volgens haar 30.000. Gemeenten kunnen hier te weinig tegen optreden, stelt ze. De SP'er wil dat onteigening wettelijk mogelijk wordt gemaakt.