De gemiddelde oudere (55-plus) van nu is minder eenzaam dan zijn of haar leeftijdsgenoten twintig jaar geleden. Hun sociale contacten zijn verbeterd, meer ouderen hebben een partner en hun netwerk is vaak groter en diverser. Tegelijkertijd is het aantal eenzame ouderen toegenomen als gevolg van de vergrijzing: er zijn meer ouderen.
Dat blijkt uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), gebaseerd op drie deelstudies waarbij ruim 8000 ouderen waren betrokken. De onderzoeksperiode loopt van 1996 tot 2016.
De oorzaken van eenzaamheid onder 55-plussers zijn vaak verliezen. Het SCP noemt het verlies van de partner, van sociale relaties en dagelijkse netwerkcontacten. Ook het verlies van grip over het eigen leven is een risico. De oudere is vaker afhankelijk van professionele zorg en ondersteuning.
Terwijl het imago van verpleeghuizen niet al te best is, blijkt dat het met de eenzaamheid van 85-plussers in die tehuizen meevalt. Ze voelen zich gemiddeld minder eenzaam dan jongere bewoners. Onder zelfstandig wonende 85-plussers daarentegen neemt de eenzaamheid met het klimmen der jaren toe.
Mensen die hulp krijgen volgens de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) voelen zich vaak eenzaam. Dat gebeurt vooral als ze alleen wonen of gezondheidsproblemen hebben. Het gaat beter met deze zogenoemde Wmo-melders als ze contact hebben met familie of buren. Ook de aanwezigheid van een mantelzorger verlaagt het risico van eenzaamheid.
Volgens het SCP-rapport betekent eenzaamheid niet meteen dat mensen zich ook ongelukkig voelen. Van de zelfstandig wonende Wmo-melders en bewoners van verzorgings- en verpleeghuizen voelt slechts 2 tot 4 procent zich sterk eenzaam en zeer ongelukkig.