De overheid heeft door de tijdelijke beperking op de toelating van nareizigers ongeveer 3 miljoen euro minder kosten gemaakt voor de opvang. Tegelijkertijd was de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) ongeveer 550.000 euro kwijt aan de tijdelijke nareismaatregel, schrijft staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel) in een brief aan de Tweede Kamer. Hij benadrukt dat het om ruwe schattingen gaat waarin allerlei aannames zitten.
De nareismaatregel heeft ruim drie maanden geduurd, van oktober tot begin januari van dit jaar. De regeling hield in dat statushouders niet meteen familieleden naar Nederland konden laten overkomen. De nareizigers moesten na een positief besluit maximaal zes maanden wachten, tenzij er al een huis beschikbaar was of als er al vijftien maanden waren verstreken. Het kabinet wilde daarmee snel de acute druk op de asielopvang verminderen, omdat die overvol was. Het ging niet om een bezuiniging, benadrukt Van der Burg.
Het kabinet stelde de regeling veel eerder dan de bedoeling was weer buiten werking nadat de rechter in enkele zaken had geoordeeld dat die onrechtmatig was. De Kamer wilde weten welke kosten zijn gemaakt en welke baten er waren van de tijdelijke maatregel.
Van der Burg geeft aan dat er 1780 personen onder de maatregel vielen. Voor 570 mensen gold de vertraging niet omdat er vermoedelijk bijvoorbeeld toch huisvesting was of de vijftien maanden al waren verstreken, aldus Van der Burg. Dat betekent dat (een deel van de) 1210 mensen door de maatregel minder snel de opvang in zijn gestroomd. Hun aantal en de duur van de mogelijke opvang is niet exact te berekenen, stelt de staatssecretaris.