Overijssel moet zo'n 1500 asielzoekers meer opvangen dan aanvankelijk de bedoeling was, maar de provincie belooft dat te gaan regelen. "We verstaan onze verantwoordelijkheid en zijn derhalve bereid om ons aandeel van de landelijke opgave te realiseren", zegt Andries Heidema, de commissaris van de Koning. "Het is goed dat asielzoekers evenredig worden verspreid over het land."
Overijssel had als opdracht om 4892 langdurige opvangplekken (voor minimaal vijf jaar) te realiseren voor 1 januari 2025. Afgelopen jaar liep de provincie nog flink achter op dat streefgetal. Demissionair staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel en Migratie) presenteerde woensdag een nieuwe verdeling, die is gekoppeld aan de onlangs aangenomen spreidingswet. Van het landelijke totaal van 96.000 opvangplaatsen moet Overijssel er nu 6325 regelen. Het provinciebestuur zegt "kennis te nemen" van die cijfers.
"Er is al langer actief overleg met gemeenten via de Provinciale Regietafel", aldus Heidema, die als commissaris deze gesprekken leidt. "Dat overleg wordt gecontinueerd om deze opgave in Overijssel verstandig en in goed overleg te kunnen invullen. Minstens zo belangrijk als de cijfers is voor ons de kwaliteit van opvang. We willen dat dit goed wordt georganiseerd en voeren hierover al gesprekken met het ministerie en het COA. Dat er in Overijssel nu meer asielopvangplekken moeten worden gerealiseerd, onderstreept het belang hiervan alleen maar."
Overijssel liet in mei vorig jaar weten "tegen de grenzen aan te lopen" wat betreft de asielopvang. Provincies moeten ook statushouders (asielzoekers met een verblijfsvergunning) en vluchtelingen uit Oekraïne huisvesten in hun gemeenten.