Overijssel wil dat het Rijk circa vijf miljard euro bijdraagt aan veranderingen die in de provincie noodzakelijk zijn om de natuur- en waterdoelen te halen. Het Rijk moet daarnaast voldoende investeren in werkgelegenheid en in voorzieningen voor Overijssel om het platteland op peil te houden. En er moet een snelle oplossing komen voor de PAS-melders, veehouders die buiten hun schuld nu geen goede natuurvergunning voor hun bedrijf hebben.
"Het is alles of niets", benadrukken Gedeputeerde Staten van Overijssel in een plan dat zij woensdag hebben gelanceerd. Het Rijk moet meewerken aan alle eisen die Overijssel stelt, anders werkt de provincie niet verder mee aan het maken van een gebiedsplan voor het landelijk gebied. Elke provincie moet zo'n plan voor het verbeteren van natuur- en waterkwaliteit uiterlijk op 1 juli ingediend hebben bij het Rijk.
De plannen voor het landelijk gebied moeten onder meer zorgen voor verminderen van de stikstofuitstoot op natuurgebieden. Dat betekent dat er ook in Overijssel waarschijnlijk veehouders moeten verdwijnen. GS schatten dat de veestapel met 25 tot 35 procent moet inkrimpen. GS denken dat dat grotendeels zal gebeuren door natuurlijk verloop van veehouders die zelf stoppen omdat er geen bedrijfsopvolging is. Dat zal misschien wel wat langer duren dan tot 2030, het jaar waarin het Rijk de stikstofzaken geregeld wil hebben.
De provincie wil alle plannen samen met de boerensector en andere ondernemers maken. "Want zij hebben de kennis van een gebied", aldus de provincie. Volgens de provincie is "gebiedsgericht maatwerk" mogelijk. Er moet tevens een fonds komen voor langjarige vergoedingen aan boeren die natuur gaan beheren. Overijssel wil ook dat er een landelijke uitspraak komt of de maatschappij bereid is boeren te betalen voor maatschappelijke diensten die ze leveren.