De pleziervaart kan vanaf maandagmiddag niet meer op de Leidsche Rijn tussen Harmelen en het Amsterdam-Rijnkanaal varen. Alle schippers moeten er ook rekening mee houden dat er bij de sluis in Bodegraven in de Oude Rijn nog maar driemaal per dag wordt geschut. Die maatregelen kondigt hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden donderdag aan, omdat maandag de Klimaatbestendige Water Aanvoer (KWA) in werking wordt gesteld. Deze maatregel moet het westen van het land van voldoende zoetwater voorzien.
Door de lage waterstand op de grote rivieren en de droogte dringt verzilting vanaf de Noordzee te ver het land in. Dat is onder meer schadelijk voor de natuur en voor teelten. De KWA stuurt extra zoetwater naar het gebied vanuit het Amsterdam-Rijnkanaal en de Lek. Daarvoor zorgt het speciale gemaal De Aanvoerder bij De Meern, dat alleen voor de KWA wordt gebruikt. De Aanvoerder stuurt om te beginnen ongeveer 7 kubieke meter water per seconde langs de sluis bij Bodegraven via de Oude Rijn en de Leidsche Rijn het gebied in.
De extra wateraanvoer zorgt voor hoge stroomsnelheden en een flinke verhoging van het waterpeil. Om de doorvoer mogelijk te maken gaat de keersluis in de Leidsche Rijn dicht. Gewoonlijk voert de Leidsche Rijn water uit de polders af richting Utrecht, maar als de KWA in werking is wordt de stroomrichting omgedraaid, zodat het aangevoerde zoete water de andere kant op stroomt richting het westen. Daarnaast nemen verschillende waterschappen nog veel andere maatregelen om de verzilting tegen te gaan.
Eigenaren van plezierjachten in de Leidsche Rijn tussen de vanaf maandag gestremde Haanwijkersluis tot aan het Amsterdam-Rijnkanaal krijgen donderdag of vrijdag een waarschuwing van het hoogheemraadschap dat zij hun boot moeten verplaatsen, want dat kan vanaf maandag niet meer. De Aanvoerder is eerder aangezet bij extreme droogte in 2018, 2011 en 2003. In 2003 en 2018 duurde de periode van beperkingen twee maanden. De Klimaatbestendige Water Aanvoer blijft nu zeker enkele weken in werking, aldus het schap.