De politie gaat praten met twee mannen die oproepen tot hernieuwd onderzoek in de zaak Willeke Dost, een meisje uit het Drentse Koekange dat in 1992 op vijftienjarige leeftijd spoorloos verdween en nooit werd gevonden. Mochten de twee met nieuwe informatie komen, dan overweegt de politie opnieuw te kijken naar een plek waar speurhonden ongeveer een jaar geleden zouden zijn aangeslagen, aldus een politiewoordvoerder.
De twee mannen, de Drentenaren Jan Huzen en en Ab Bruintjes, willen dat de politie gaat graven op een plek zo'n 150 meter afstand van de boerderij van de pleegouders van Willeke. Daar sloegen bij een particuliere zoekactie honden van de Stichting Signi Zoekhonden aan en zou een grondradar hebben uitgewezen dat daar iets in de grond ligt.
Destijds zagen het Cold Case Team en het OM geen aanleiding om daar te zoeken. Maar de politie wil de mannen dus graag spreken. ,,We gaan een afspraak maken", aldus de zegsman.
Willeke Dost verdween in januari 1992 en woonde destijds bij het pleeggezin. De pleegmoeder en -broer werden in 2010 enige tijd aangehouden omdat ze verdacht werden van betrokkenheid bij haar verdwijning. In en rond de woning is toen intensief gezocht naar een mogelijk graf, onder meer met graafmachines. Maar dat leverde niets op. Justitie besloot de zaak in december 2011 te sluiten. In 2012 probeerde een tante van Willeke Dost alsnog vervolging van de pleegmoeder en -broer af te dwingen, maar dat mislukte.
Afgelopen zaterdag werd ook een petitie gestart door de groep Vermiste Kinderen Alert, met een oproep van onder meer familie, kennissen en vrienden van de tante om op de bewust plek te gaan graven. RTV Drenthe meldde zondag dat Huzen en Bruintjes zo nodig zelf gaan graven.