In de loop van donderdagochtend worden officieel de resultaten gepresenteerd van het onderzoek Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950. Woensdagavond lekten ze al deels uit. Het onderzoek is met subsidie en onderzoekskaders van de overheid uitgevoerd door het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies.
Het onderzoek beslaat de periode vanaf de proclamatie van de Republiek Indonesië door Soekarno op 17 augustus 1945 tot en met 1949, het jaar waarin Nederland op 27 december uiteindelijk de soevereiniteitsoverdracht tekende. Het onderzoeksprogramma bestond uit acht delen en betrof aard, oorzaken en impact van het Nederlandse geweld.
Gesprekken daarover liggen altijd erg gevoelig in ons land. Toen er in 1969 door oud-Indiëganger Joop Hueting voor het eerst openlijk op televisie over werd gesproken, stond het land op zijn kop. Een en ander leidde tot de publicatie van de zogenoemde Excessennota, waarin gesteld werd dat er wel enkele excessen waren geweest, maar geen systematische wreedheid. De afgelopen jaren is de aandacht voor de gebeurtenissen gegroeid door onder meer rechtszaken tegen de Nederlandse staat van nabestaanden van slachtoffers aan Indonesische zijde en nieuw (journalistiek) onderzoek.
De Stichting Pelita, die zich inzet voor mensen uit het vroegere Nederlands-Indië, en andere organisaties verwachten dat de uitkomsten veel los zullen maken bij betrokkenen, hun naasten en nazaten. Mensen zouden bij voorbaat vrezen als oorlogsmisdadiger te worden afgeschilderd. Daarom bieden deze organisaties een reeks begeleidingsprogramma’s aan. Het Veteranenloket werkt met een dubbele bezetting.