'Prins van Eindhovense onderwereld' moet elf jaar de cel in

13 jul 2023, 16:13 Landelijk
prins van eindhovense onderwereld moet elf jaar de cel in
Harry P. uit Bergeijk is donderdag veroordeeld tot elf jaar cel vanwege zijn rol als aanvoerder van een drugsbende. Volgens de rechtbank in Den Bosch was de 33-jarige P., die zichzelf in onderschepte berichten omschreef als "prins van de Eindhovense onderwereld", de onbetwiste leider van een criminele organisatie die zich bezighield met het produceren en verhandelen van drugs.
Ook dertien medeverdachten moeten de cel in. Zij zijn door de rechtbank veroordeeld tot gevangenisstraffen tussen de drie en tien jaar. Bij elkaar moeten de veertien mannen een celstraf uitzitten van negentig jaar. Het Openbaar Ministerie had 99,5 jaar geëist, waarvan dertien jaar tegen P.
P. werd in november 2021 opgepakt tijdens een grote politieactie op zijn woonwagenkamp in het Brabantse Bergeijk, niet ver van Eindhoven. Volgens de rechtbank is bewezen dat hij betrokken was bij de productie van en handel in amfetamine, ofwel speed.
Om uit handen van politie en justitie te blijven kwam hij nooit zelf in de drugslabs, zegt de rechtbank. In plaats daarvan liet hij zich door anderen op de hoogte houden van het reilen en zeilen daar. Maar, staat in het vonnis: uiteindelijk was het P. die bepaalde wanneer en waar er werd gewerkt en die alles regelde. Ook streek hij vaak het grootste deel van de winst op.
Volgens de rechtbank was P. trots op wat hij presteerde. Dat blijkt niet alleen uit de bijnaam die hij zichzelf gaf. De rechtbank stelt dat ook "zijn optreden tijdens de behandeling van zijn strafzaak bij de rechtbank past bij de positie die hij innam". Zo vroeg P. in mei zijn vriendin ten huwelijk vanuit de verdachtenbank in de rechtbank. Zij antwoordde daarop met een ja.
De veertien veroordeelde mannen bestierden drugslabs in het Limburgse Tegelen en Eygelshoven, Lanaken in België en Kassel en Ruppach-Goldhausen in Duitsland. P. was tot zijn aanhouding bezig met het opbouwen van een nieuw lab in het Belgische Zonnebeke.
De rechtbank stelt dat het beramen en plegen van criminele activiteiten voor de verdachten "dagelijkse kost" was. Ze vonden het geen probleem om daarbij de grens over te gaan en hielden volgens de rechtbank geen rekening met eventuele risico's voor anderen.
Zo bevond de productielocatie in Tegelen zich pal achter een winkel en die in Lanaken stond op een woonerf in een straat met meerdere huizen. "Een dergelijke organisatie veroorzaakt een ernstige en ontoelaatbare ondermijning van de rechtsorde", aldus de rechtbank.