De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft de politie een boete opgelegd van 50.000 euro wegens het ongeoorloofd inzetten van camera's. Die werden in 2020 gebruikt om te checken of mensen zich aan de coronamaatregel van 1,5 meter afstand hielden. "Tijdens corona zijn in Rotterdam camera-auto's ingezet, zonder dat hiervan eerst de privacyrisico's in kaart waren gebracht", aldus de waakhond woensdag in een persbericht.
Volgens de AP zijn met de rondrijdende auto's gedetailleerde beelden van mensen verzameld en opgeslagen. Onderzoek heeft verder uitgewezen dat er te veel beelden werden gemaakt die niet noodzakelijk waren. Voor die overtreding kan de AP naar eigen zeggen echter geen boete opleggen.
De beelden werden geschoten in het coronajaar 2020 gedurende vijf weken, door twee auto's die waren uitgerust met 360-gradencamera's. De gemeente en de politie wilden ermee controleren of mensen wel 1,5 meter afstand hielden van elkaar. De verzamelde beelden werden bekeken in een meldkamer en doorgestuurd naar andere politielocaties.
"Je wilt in Nederland vrij over straat kunnen lopen", zegt Katja Mur, bestuurslid bij de AP. "Zonder dat je hoeft te verwachten dat de overheid vanuit rondrijdende auto's scherpe opnames van je maakt. En dat die naar de meldkamer gaan, zodat de overheid je kan identificeren en desgewenst tegen je kan optreden." Als dat al gebeurt, aldus de AP, dan moeten vooraf risico's in kaart zijn gebracht.
De AP vroeg de politie wegens de praktijk al in mei 2020 om opheldering. Later volgde onderzoek. Hieruit is gebleken dat de politie onder meer de Wet politiegegevens (Wpg) heeft overtreden, waarin de belangrijkste privacyregels voor de politie staan. Volgens de AP heeft de politie de overtreding erkend. Wel kan de politie nog in beroep gaan tegen de boete.