Het proces tegen één van de twee verdachten in de zogeheten Posbankzaak moet volgens de advocaat-generaal bij de Hoge Raad opnieuw worden gedaan. In zijn advies dinsdag aan de hoogste rechter staan kritische noten over de undercoveroperatie die de politie gebruikte om verklaringen los te krijgen bij deze verdachte. Het gerechtshof in Arnhem zou het toelaten van de methode onvoldoende hebben gemotiveerd.
Het hof had beide mannen veroordeeld tot achttien jaar cel voor het medeplegen van de moord op Alex Wiegmink. De 44-jarige man uit Drempt werd op 20 januari 2003 doodgeschoten. Zijn lichaam werd niet veel later verkoold teruggevonden in zijn uitgebrande auto in het Brabantse Erp.
De moord bleef lang onopgelost. In november 2016 kreeg Frank S. uit Boekel last van zijn geweten en legde bij de politie een bekentenis af. Daarop arresteerde de politie verdachte Souris R. uit Veghel.
Eerder had de politie tegen deze verdachte een heimelijke actie opgezet om een bekentenis los te krijgen. Bij de hier gebruikte methode wordt een verdachte in een fictieve criminele organisatie opgenomen, maar dat gebeurt pas nadat hij bij het hoofd van de bende zijn daden heeft opgebiecht. Anders mag hij niet tot de gewelddadige bende toetreden. De verdachte heeft daarop tegen de bendeleiding - in werkelijkheid undercoveragenten - gezegd dat hij betrokken was bij het doodschieten van Wiegmink.
De methode vergroot de kans op valse bekentenissen, vindt de advocaat-generaal. In zijn ogen zet de overheid een kunstgreep in om de verdachte te misleiden en een bekentenis af te laten leggen. Dit gebeurt zonder de wettelijke waarborgen die wel gelden bij een politieverhoor, stelt hij. In zijn ogen moet het hof de kwestie dan juist goed toelichten.
De Hoge Raad komt naar verwachting op 17 december met een uitspraak.