De provincie Zuid-Holland moet opheldering geven over het datalek dat enkele maanden geleden in een intern systeem werd aangetroffen. De provinciale fractie van de ChristenUnie heeft hierover vragen gesteld aan het college van Gedeputeerde Staten. Zuid-Holland maakte afgelopen donderdag bekend dat medewerkers van de provincie bij privacygevoelige gegevens konden komen waar ze geen toegang toe hadden moeten krijgen.
De ChristenUnie wil onder meer weten om wat voor soort persoonsgegevens het ging, in welke periode dit datalek bestond en welke stappen het college na ontdekking hiervan heeft ondernomen. De fractievoorzitters van coalitiepartijen BBB en CDA gaven vorige week in een eerste reactie ook al aan de zaak te willen bespreken in Provinciale Staten.
Het datalek werd in september vorig jaar geconstateerd, maar de provincie bracht dit pas afgelopen week naar buiten. Politieke partijen in de Staten hoorden hier naar eigen zeggen toen pas van. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) was wel al op de hoogte. De privacywaakhond heeft de provincie onder verscherpt toezicht gesteld en wil ieder kwartaal een update over de aanpak van de digitale veiligheid.
Vijf jaar geleden had Zuid-Holland ook al te maken met een datalek. Het provinciebestuur besloot daarna om 23 miljoen euro uit te trekken voor een 'informatietransitie'. Dat geld is bedoeld om onder meer interne digitale systemen te verbeteren en om medewerkers cursussen te geven over hoe ze moeten omgaan met privacygevoelige informatie. De ChristenUnie wil nu weten hoe het staat met de uitvoering van dit programma.
Volgens de provincie is het datalek inmiddels 'gedicht'. De AP denkt hier echter anders over. "Op basis van de nu beschikbare informatie, concluderen we dat de situatie nog niet volledig is opgelost", aldus een woordvoerder van de toezichthouder.