De provincies hebben een verdeling gemaakt van de 300 miljoen euro die het kabinet beschikbaar heeft gesteld om prijsstijgingen in het regionale openbaar vervoer te voorkomen. De twee grote vervoerregio's in Nederland, Amsterdam en Rotterdam/Den Haag, krijgen gezamenlijk ruim de helft van dat bedrag. Gelderland ontvangt van de provincies het meeste geld: bijna 21 miljoen euro.
De prijzen van trein- en buskaartjes dreigden komend jaar fors omhoog te gaan, met bijna 12 procent, maar de Tweede Kamer wist dat te voorkomen. In september werd een motie van ChristenUnie-leider Mirjam Bikker aangenomen. Zij stelde voor om 420 miljoen euro beschikbaar te stellen, waarvan 300 miljoen voor het stads- en streekvervoer. Dat geld is niet alleen bedoeld om de prijzen van de kaartjes gelijk te houden, maar ook om het regionale ov na de coronajaren "structureel te verbeteren" en het aantal reizigers weer te laten toenemen. Het demissionaire kabinet gaf in oktober gehoor aan de wensen van de Kamer.
Via een verdeelsleutel, op basis van het aantal reizigers en het aantal gereden kilometers, is de 300 miljoen euro nu toegewezen. Vervoerregio Amsterdam krijgt ruim 85 miljoen, Metropoolregio Rotterdam Den Haag bijna 73 miljoen. Van de twaalf provincies ontvangt Zeeland het minste geld: zo'n 3,2 miljoen.
Zuid-Holland ontvangt zo'n 16,2 miljoen euro, iets minder dan Utrecht (17,6) en Noord-Brabant (17,0). Limburg krijgt via de verdeelsleutel bijna 14 miljoen euro, Overijssel 13,3 miljoen, Groningen 11,6 miljoen en Friesland een kleine 10 miljoen euro. Noord-Holland (7,8), Flevoland (6,2) en Drenthe (4,5) staan met Zeeland onderin de lijst. De overige 120 miljoen euro uit de motie-Bikker gaat eenmalig naar de NS, zodat de prijs van de treinkaartjes komend jaar gelijk kan blijven.
De provinciale ov-bestuurders vreesden onlangs dat het effect van de 300 miljoen euro weer grotendeels zou verdwijnen, omdat het ministerie van Onderwijs de jaarlijkse bijdrage voor het studentenreisproduct met zo'n 200 miljoen wilde verminderen. Na een lobby vanuit de provincies en een motie in de Tweede Kamer is dat voor volgend jaar echter voorkomen.
"Dit is een belangrijke stap voor de bereikbaarheid van dorpen en steden. We zijn blij dat de prijs van je buskaartje gelijk blijft in een tijd waarin andere dingen steeds duurder worden" zegt de Zuid-Hollandse gedeputeerde Frederik Zevenbergen.