De Raad van State behandelt op 12 januari het hoger beroep over nareizigers. Een definitieve uitspraak wordt enkele weken later verwacht.
Meerdere rechtbanken hebben eind vorig jaar een streep door de nareisbeperking van het kabinet gehaald, onder meer omdat die indruist tegen veel nationale en internationale verdragen. Zij stelden stuk voor stuk dat de nareisbeperking van het kabinet onwettig is en dat de familieleden van de statushouders die daarvoor naar de rechter waren gestapt naar Nederland mogen komen.
Staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel) ging in hoger beroep. Ook vroeg hij bij de Raad van State voor twee uitspraken - van de rechtbank Amsterdam en Middelburg - een voorlopige voorziening aan. Dat wil zeggen dat de uitspraken van de rechter tot aan de uitspraak in hoger beroep worden opgeschort. Dat werd vorige week afgewezen.
Het kabinet heeft eind augustus besloten tot het instellen van een nareisbeperking. Die geldt voor gezinsleden van erkende vluchtelingen (statushouders). Maximaal vijftien maanden nadat de nareisaanvraag is ingediend, wordt na goedkeuring een visum verstrekt. Als de statushouder eerder een woning heeft voor zijn of haar nareizende familieleden, wordt het visum eerder verstrekt. De maatregel geldt tot en met 2023 en is volgens het kabinet nodig om de druk op de overbelaste asielopvang te verlichten.