De Raad van State presenteert vrijdag zijn bevindingen na een periode van "stevige" zelfreflectie over zijn eigen rol in het toeslagenschandaal. De afdeling bestuursrechtspraak hield de strenge interpretatie van de toeslagenregels jarenlang in stand. Mede daardoor werd nauwelijks iets gedaan tegen het strenge en disproportionele beleid van de Belastingdienst.
"De bestuursrechtspraak heeft zijn belangrijke functie van (rechts)bescherming van individuele burgers veronachtzaamd", oordeelde de Kamercommissie die onderzoek deed naar het overheidsschandaal eind vorig jaar. Dat oordeel kwam hard binnen bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Daarom werd een zelfonderzoek ingesteld.
De Bestuursrechtspraak gaf de Belastingdienst steeds gelijk bij de strenge toepassing van de alles-of-niets-regeling bij de kinderopvangtoeslag (als een aanvrager niet aantoonbaar recht had op het volledige bedrag aan toeslagen, moet de ouder het hele voorschot terugbetalen). Tot het najaar van 2019 hield de Raad van State deze werkwijze in stand, ondanks signalen dat de wet minder streng kon worden toegepast. Dit principe was een belangrijk onderdeel van de toeslagenaffaire.
Het is bijzonder dat de afdeling Bestuursrechtspraak de eigen rol zo kritisch onder de loep neemt. Eerder kwam de Raad voor de Rechspraak met een uiterst kritisch zelfrapport: ouders waren in veel gevallen kansloos voor de rechter, was het oordeel. De rechters boden hun excuses aan, een uitzonderiijke stap.
In het onderzoek zal de Raad van State ook kijken naar zaken die mogelijk vergelijkbaar zijn met het toeslagenschandaal. Zo vragen vreemdelingenadvocaten aandacht voor vermeend onrecht in de asielketen. Mogelijk spelen er in de sociale zekerheid en bijvoorbeeld de jeugdzorg soortgelijke zaken.