Het kabinet heeft ook bij de Raad van State ongelijk gekregen wat betreft nareizigers. Het kabinet wilde dat, in afwachting van het hoger beroep dat in januari dient, familieleden van statushouders voorlopig niet naar Nederland mogen. De Raad van State gaat daar echter niet in mee.
"De voorzieningenrechter vindt in beide gevallen het belang van de gezinsleden die nareizen zwaarder wegen dan het belang van de staatssecretaris om geen uitvoering te geven aan de rechtbankuitspraken", staat in de uitspraak donderdag. De uitspraken van de voorzieningenrechter hebben tot gevolg dat de gezinsleden van twee Turkse statushouders meteen toestemming kunnen krijgen om Nederland in te reizen voor gezinshereniging.
Meerdere rechtbanken hebben de afgelopen weken een streep door de nareisbeperking van het kabinet gehaald, onder meer omdat die indruist tegen veel nationale en internationale verdragen. Staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel) ging in hoger beroep en vroeg bij de Raad van State voor twee uitspraken - van de rechtbank Amsterdam en Middelburg - een voorlopige voorziening aan. Dat wil zeggen dat de uitspraken van de rechter tot aan de uitspraak in hoger beroep worden opgeschort.
De verzoeken van de staatssecretaris zijn echter afgewezen op basis van een belangenafweging, meldt de Raad van State. Van der Burg laat in een reactie weten: "We hebben kennisgenomen van de uitspraak en de IND zal hier gevolg aan geven."
Verschillende rechtbanken stelden stuk voor stuk dat de nareisbeperking van het kabinet onwettig is en dat de familieleden van de statushouders die daarvoor naar de rechter waren gestapt naar Nederland mogen komen.
Het kabinet heeft eind augustus besloten tot het instellen van een nareisbeperking. Die geldt voor gezinsleden van erkende vluchtelingen (statushouders). Maximaal vijftien maanden nadat de nareisaanvraag is ingediend, wordt na goedkeuring een visum verstrekt. Als de statushouder eerder een woning heeft voor zijn of haar nareizende familieleden, wordt het visum eerder verstrekt. De maatregel geldt tot en met 2023 en is volgens het kabinet nodig om de druk op de overbelaste asielopvang te verlichten.
In januari behandelt de Raad van State het hoger beroep van het kabinet. Een definitieve uitspraak wordt enkele weken daarna verwacht, beroep is daarna niet meer mogelijk.