Er is "zeer duidelijk bewijs" dat moslima's worden gediscrimineerd op de arbeidsmarkt. Discriminatie is voor islamitische vrouwen "een alledaagse ervaring", vooral als zij een hoofddoek dragen, blijkt uit een onderzoek van de Radboud Universiteit op verzoek van demissionair minister Karien van Gennip (Sociale Zaken).
Moslima's krijgen "in alle fasen van het arbeidsproces" met discriminatie te maken. Bij sollicitaties krijgen bijvoorbeeld vrouwen die een hijab (hoofddoek) dragen twee tot zeven keer minder positieve reacties, zoals een uitnodiging tot een gesprek. Moslima's maken volgens de onderzoekers ook minder kans op promotie, en stromen vaker uit. Discriminatie komt ook in alle sectoren voor, hoewel in sommige bedrijfstakken meer wordt gediscrimineerd dan in andere. Dit leidt er bijvoorbeeld toe dat moslima's bepaalde studies en arbeidssectoren "proberen te mijden, om mogelijke discriminatie te omzeilen". Het gaat bijvoorbeeld om sectoren waarbij de werknemers veel contact hebben met klanten.
"Dat voor veel moslima's uitsluiting en discriminatie op de arbeidsmarkt en werkvloer een alledaagse ervaring is, is onacceptabel", reageert Van Gennip in een brief aan de Tweede Kamer. Zij uit haar teleurstelling dat een wetsvoorstel tegen arbeidsdiscriminatie recent is verworpen door de Eerste Kamer. "Want daarmee zou een wettelijke basis zijn gelegd voor handhaving op het hebben van een werkwijze voor het tegengaan van discriminatie bij werving en selectie."
Het kabinet onderzoekt de mogelijkheid om een gedragscode en klachtenregeling wettelijk te verplichten, benadrukt Van Gennip in reactie op het onderzoek. Zij kijkt ook naar manieren om ondernemingsraden een stevigere positie te geven bij de aanpak van uitsluiting. Ook gaat de demissionaire minister de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme vragen om in gesprek te gaan met werkgevers uit sectoren die moslima's uit angst mijden.