,,Wij verzoeken u meneer Holleeder vrij te spreken.'' Met deze woorden sloten de advocaten van Willem Holleeder hun vijf dagen durende pleidooi in de gerechtsbunker in Amsterdam-Osdorp af. Het Openbaar Ministerie (OM) wil dat Holleeder voor de rest van zijn leven achter de tralies verdwijnt, maar daar kan wat betreft de raadslieden Sander Janssen en Robert Malewicz geen sprake van zijn. Het bewijs dat Holleeder als leider van een moordorganisatie achter een reeks moorden zit, ontbreekt, stellen zij.
Het bewijs tegen Holleeder bestaat uit een grote stapel getuigenverklaringen. Meest in het oog lopend zijn de belastende getuigenissen van Holleeders zussen Astrid en Sonja. Volgens de advocaten hebben ook zij beslist geen doorslaggevend bewijs geleverd voor de stelling dat hun broer opdracht heeft gegeven om Cor van Hout, Willem Endstra, John Mieremet, Kees Houtman en Thomas van der Bijl te liquideren.
Want de verklaringen bevatten geen concrete informatie over het geven van die opdrachten; het hoe, waar, wie en wanneer. Daar mee kan de rechtbank de feiten en gedragingen zoals het OM die op de aanklacht tegen Holleeder heeft omschreven onmogelijk bewezen verklaren, zo redeneren de raadslieden. In het enorme dossier dat het OM in de zaak-Holleeder heeft opgebouwd, is er niet één getuige die dergelijke informatie wel levert. ,,Het is allemaal achter de schermen gebleven'', aldus advocaat Janssen. In zijn visie is het daardoor onmogelijk Holleeder voor de moorden te veroordelen.
Volgens de advocaten heeft Holleeder ook niet de aan hem toegeschreven motieven gehad de vijf slachtoffers om het leven te laten brengen. Niet Holleeder, maar Stanley Hillis was de grote speler in de onderwereld die tal van gevaarlijke, explosieve conflicten had. Hillis werd in 2011 in Amsterdam doodgeschoten. Dat Holleeder met Hillis en Dino Soerel (veroordeeld tot levenslang in het liquidatieproces Passage) een crimineel en moorddadig driemanschap heeft gevormd, zoals het OM stelt, is evenmin bewezen, aldus de advocaten.
Op 25 maart zal het OM op het pleidooi reageren.