Het bestuur van het Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam hoort maandag van de rechtbank of minister Arie Slob (Onderwijs) terecht heeft gezegd dat het moet opstappen. De islamitische middelbare school raakte vorig jaar maart in opspraak, nadat inlichtingendienst AIVD had gewaarschuwd dat de schoolleiding banden zou hebben met extremistische figuren. Het schoolbestuur vocht deze zogenoemde aanwijzing van de minister aan, die nooit eerder is gedaan.
De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) trok naar aanleiding van het AIVD-bericht aan de bel bij de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema. Zij vroeg daarop het bestuur om op te stappen.
Maar directeur-bestuurder Soner Atasoy liet direct in niet mis te verstane bewoordingen weten dat er niks klopt van de beschuldigingen. Volgens hem lag er juist een positief conceptrapport van de onderwijsinspectie over de school.
Wat volgde was een aanvullend onderzoek van de inspectie. Dat leidde tot een vernietigend rapport over de school, waarin stond dat het Haga Lyceum onvoldoende afstand nam van omstreden figuren, dat het burgerschapsonderwijs ondermaats is en dat sprake was van financieel wanbeheer.
Het schoolbestuur wilde via de rechter publicatie van het rapport tegenhouden, maar dat mislukte. Slob kwam daarop in september met zijn aanwijzing, die het bestuur dwong binnen vier weken op te stappen. Toen dat niet gebeurde en het ook niet lukte een interim-bestuurder aan te stellen, wilde de minister de subsidie per 1 december stopzetten. De Raad van State stak daar een stokje voor en oordeelde dat de bewindsman te snel ging.
Ondanks alles verdubbelde het aantal leerlingen in het nieuwe schooljaar. Dat zorgde voor een volgend probleem, want het schoolgebouw was niet groot genoeg voor zoveel nieuwe aanwas. Na een hoop gesteggel met de gemeente over extra huisvesting, zijn een paar noodlokalen ingericht.
Tijdens de rechtszaak over de aanwijzing bracht advocaat van het Haga Lyceum Wouter Pors het rapport naar voren van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD). Die constateerde dat, hoewel de waarschuwing van de AIVD terecht was, de berichten soms ook onzorgvuldig, ongenuanceerd of onrechtmatig waren. Pors denkt dat de school een "heel goede kans" maakt om zijn gelijk te krijgen. "Als dat het geval is, keert de rust hopelijk terug en kan verder worden gegaan met het geven van onderwijs", zei hij.