Wederom heeft een rechter geoordeeld dat de nareisbeperking die het kabinet instelde om de asielstroom in te perken, onwettig is. De rechtbank in Arnhem bepaalde vrijdag dat de gezinsleden van een Iraakse vrouw die in Nederland een asielvergunning heeft gekregen, binnen twee weken tot Nederland moeten worden toegelaten.
"De maatregel dat de gezinsleden na toestemming voor gezinshereniging nog een aantal maanden moeten wachten totdat zij naar Nederland mogen reizen is volgens de rechtbank in strijd met de Vreemdelingenwet en de Gezinsherenigingsrichtlijn", staat in het vonnis.
Het kabinet krijgt hiermee opnieuw een flinke tik op de vingers, dit keer voor het eerst van een meervoudige kamer van de rechtbank. Donderdag gaf de enkelvoudige kamer van de rechtbank in Middelburg een eindoordeel over de nareismaatregel. Op 5 december 2022 kwam de voorzieningenrechter in Haarlem met een voorlopig oordeel.
"De meervoudige kamer van de rechtbank oordeelt dat de nareismaatregel in strijd is met de Vreemdelingenwet. Deze wet bepaalt dat de machtiging tot uiterlijk drie maanden na de toestemming kan worden afgegeven. De wet biedt dus geen ruimte voor een verplichte wachttermijn van zes maanden voor gezinshereniging", staat in het vonnis van vrijdag. De rechtbank oordeelt verder dat de maatregel in strijd is met de Gezinsherenigingsrichtlijn.
Het kabinet besloot eind augustus een vertraging in te stellen van de gezinshereniging, met het idee om daarmee de instroom van asielzoekers te beperken. De tijdelijke maatregel houdt in dat familieleden eerst een half jaar moeten wachten voordat ze zich bij een statushouder mogen voegen. Doordat gezinsleden later naar Nederland komen, bespaart dat plekken in de overvolle asielopvang, is de gedachte. De vertraging van zes maanden geldt overigens niet als er eerder een geschikte woning is waarin het gezin kan wonen.