De rechter in het kort geding van actiegroep Viruswaanzin tegen de coronamaatregelen van de overheid hoeft niet te worden vervangen. Rechter Hoekstra is volgens de wrakingskamer van de rechtbank in Den Haag niet bevooroordeeld, zoals Viruswaanzin aan het einde van de zitting op donderdag 25 juni stelde.
Volgens de wrakingskamer kan vooringenomenheid van rechter Hoekstra niet worden afgeleid uit het feit dat ze twee weken voor het kort geding in een andere zaak de corona-uitbraak "een acute crisissituatie" noemde die "substantieel veel slachtoffers eist". De wrakingskamer stelt dat in dat geschil de cijfers niet werden betwist en een rechter ze dan niet in twijfel mag trekken. In het kort geding van Viruswaanzin stelde de actiegroep wel scherpe vraagtekens bij de sterftecijfers van het coronavirus en moest de rechter vervolgens op basis van de daar betrokken stellingen opnieuw zelfstandig een oordeel vellen.
Viruswaanzin had de rechter ook gewraakt omdat ze onvoldoende zou hebben doorgevraagd naar de cijfers die de landsadvocaat presenteerde. "Een rechter is in kort geding tot het stellen van vragen bevoegd maar niet verplicht. Er kan niet worden afgeleid dat ze vooringenomen was omdat ze niet meer vragen heeft gesteld."
In het kort geding eist Viruswaanzin dat er een onmiddellijk einde komt aan alle noodverordeningen en coronamaatregelen, onder meer de afstandsregel van 1,5 meter. Viruswaanzin bestrijdt dat corona een 'killervirus’ is en een pandemie veroorzaakt. Andere virussen zijn veel gevaarlijker, betogen ze.
Rechter Hoekstra mag het kort geding nu hervatten. De partijen krijgen nog tot eind van deze week om een laatste schriftelijke inbreng te doen. Uiterlijk 24 juli volgt de schriftelijke uitspraak over de eis van Viruswaanzin om alle noodmaatregelen in te trekken.