De rechtbank in Rotterdam heeft geoordeeld dat de termijn van twaalf weken gehandhaafd blijft waarin de Belastingdienst moet besluiten over terugbetaling aan ouders die slachtoffer zijn van de kinderopvangtoeslagaffaire. Daarmee gaat Rotterdam lijnrecht in tegen de rechtbank Midden-Nederland die eerder deze maand de Belastingdienst langer de tijd gaf om een besluit te nemen over de schadevergoeding voor de toeslagenouders.
De rechter in Utrecht besliste dat de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) standaard tot 1 juli 2024 de tijd krijgt om zaken af te wikkelen. De Rotterdamse rechtbank wil met deze uitspraak de Belastingdienst een prikkel te geven alsnog snel te beslissen op een aanvraag of bezwaar van toeslagouders.
Het lukt de Belastingdienst niet om binnen de wettelijke termijn een beslissing te nemen over de schadevergoeding die ouders krijgen. Daarom stappen veel ouders naar de rechter.
Namens de Belastingdienst voert de UHT de hersteloperatie uit voor ouders die slachtoffer zijn geworden van de toeslagenaffaire. De organisatie beslist over de schadevergoeding die zij krijgen. Maar ouders moeten lang wachten op een besluit. Volgens de UHT lukt het momenteel in geen geval om op tijd te beslissen en zal die situatie ook nog wel even zo blijven.