Het kabinet heeft onvoldoende zicht op de resultaten van de grootste eenmalige investering in onderwijs ooit, oordeelt de Rekenkamer. De miljardeninvestering via het Nationaal Programma Onderwijs, dat het kabinet vorig jaar aankondigde, is niet voorzien van duidelijke doelen. Bovendien ontstond onduidelijkheid door communicatie van de voormalige minister, is het geld niet goed verdeeld en kan het niet effectief worden uitgegeven door het lerarentekort. Tot slot is er te weinig toezicht op misbruik.
De Rekenkamer is al met al vernietigend over de uitvoering van het Nationaal Programma Onderwijs, dat in de coronacrisis is aangekondigd om achterstanden bij leerlingen weg te werken. De 8,5 miljard euro die het vorige kabinet hiervoor opzij zette, zijn "bijna legendarisch" door de omvang, zegt Barbara Joziasse, collegelid van de Algemene Rekenkamer. "Dat kan een hele goede investering zijn om leerachterstanden weg te halen, maar omdat er niet wordt gestuurd op concrete doelen en indicatoren, kom je er over drie, vier, vijf jaar pas achter wat het effect is."
Het is voor haar een voorbeeld van een investering met "maatschappelijk grote gevolgen die later zichtbaar worden". En dat is zorgelijk: "Het gaat echt om kinderen." Doordat er geen doelen zijn, kan het ministerie ook niet goed zien of er bijsturing nodig is, oordeelt de Rekenkamer.
Uit onderzoek blijkt dat het zo'n vier op de tien schoolleiders niet lukte om leraren aan te trekken met het geld uit het Nationaal Programma. Door het lerarentekort is de subsidie niet alleen minder effectief, maar het benadeelt zelf scholen met de kwetsbaarste kinderen. De miljardeninvestering zorgde voor extra vraag naar leerkrachten, waardoor scholen "in feite met elkaar gaan concurreren om personeel, wat nadelig is voor scholen met de grootste risico’s op achterstanden".
Ook schiet de misbruikbestrijding tekort van twee subsidieregelingen die onder het programma vallen. "Het ministerie voert onvoldoende controles uit om vast te stellen of ontvangers van de subsidies aan alle voorwaarden en verplichtingen voldoen."
Er zijn recent door het nieuwe kabinet wel verbeteringen aangebracht, onder meer naar aanleiding van onderzoek door de Rekenkamer. Zo wordt een groter deel van het geld verdeeld "aan de hand van het risico op onderwijsachterstanden" en is de looptijd van het programma met twee jaar verlengd. De toezichthouder is daarover positief, en noemt de reactie "constructief".