De renovatie van het Binnenhof in Den Haag gaat minstens twee jaar langer duren dan gepland. Door onder meer stikstofperikelen en flink aangescherpte veiligheidseisen duurt het nog zeker tot eind 2028 voordat de Tweede en Eerste Kamer, het ministerie van Algemene Zaken en de Raad van State terug kunnen verhuizen van hun tijdelijke onderkomen naar hun eigen pand.
Dat meldt minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) aan de Tweede Kamer. De totale kosten van de opknapbeurt worden nu geraamd op 750 miljoen euro. Dat is ongeveer 16 miljoen euro meer dan een jaar geleden werd begroot. Het budget wordt jaarlijks aangepast om rekening te houden met de stijgende kosten van bijvoorbeeld bouwmaterialen. De Jonge erkent evenwel dat alle aanpassingen nog "veel" extra geld gaan kosten. Een bedrag wilde hij daar niet bij noemen.
Aanvankelijk was het plan om de zogenoemde technische hoofdinfrastructuur, die het vernieuwde Binnenhof onder meer van elektriciteit moet gaan voorzien, in de parkeergarage onder het aanpalende Plein te plaatsen. Maar omdat sommige voorzieningen dubbel worden uitgevoerd is daar onvoldoende ruimte. Bovendien is die plek niet goed genoeg te beveiligen, zegt De Jonge. Daarom wordt er nu een aparte bak voor gebouwd onder het Binnenhof zelf.
Deze aanpassing van de plannen brengt "heel erg veel meer werkzaamheden" met zich mee en beperkt de bouwers bovendien in hun bewegingsvrijheid, zegt De Jonge. Het gaat om "een halve Heineken Music Hall die we daar onder de grond aan het maken zijn". Al met al levert dit vijftien maanden vertraging op.
Dat de veiligheidseisen zijn aangescherpt, is volgens De Jonge onvermijdelijk. In 2015, toen de renovatieplannen werden gemaakt, hadden weinig Haagse politici permanente beveiliging nodig. "Inmiddels zijn het er helaas heel veel.". De minister wijst ook op de bestorming van het Amerikaanse parlementsgebouw op 6 januari 2021. "De tijd van naïviteit is echt voorbij. Je zult het hart van het regeringscentrum gewoon op een goede manier moeten beveiligen."
Ook de stikstofcrisis zit de renovatie van het Binnenhof in de weg. Er moet een papierwinkel doorlopen worden voordat alle werkzaamheden daadwerkelijk kunnen beginnen, waarbij moet worden aangetoond dat de natuur niet lijdt onder het renovatieproject. Dat leidt nog eens tot negen maanden vertraging.
Of het bij twee jaar vertraging blijft, durft De Jonge niet te voorspellen. "Het gaat hier over een historisch gebouw, Je kunt van alles tegenkomen onder de grond", zegt hij. "Als we Johan van Oldenbarneveld tegenkomen, dan zal dat leiden tot enige vertraging." De in ongenade gevallen raadspensionaris werd na zijn terechtstelling in 1619 begraven onder de Hofkapel, maar onduidelijk is of zijn stoffelijke resten daar nog steeds liggen. Er gingen stemmen op om de renovatie van het Binnenhof aan te grijpen voor een gericht onderzoek. Maar dat bleek te duur en te riskant.