Rol koopvaardij centraal bij herdenking in Rotterdam

04 mei 2023, 11:08 Landelijk
rol koopvaardij centraal bij herdenking in rotterdam
ANP
In Rotterdam zijn ook dit jaar de ruim 4100 omgekomen opvarenden van de Nederlandse koopvaardijschepen tijdens de Tweede Wereldoorlog herdacht. In zijn toespraak bij het Nationaal Koopvaardijmonument De Boeg verwees de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb naar de cruciale rol die deze schepen hebben gespeeld in de oorlog.
"Zonder deze schepen hadden de geallieerden de overwinning niet behaald. Maar de tol was hoog. Veel opvarenden overleefden niet", sprak de Rotterdamse burgemeester tijdens de herdenking, waarbij ook minister Mark Harbers van Infrastructuur en Milieu en prinses Margriet waren. Als gevolg van de Vaarplicht die in mei 1940 werd ingevoerd, moest elke opvarende van een Nederlands koopvaardijschip als dienstplichtige blijven varen. "Ze konden niet naar huis. Weigeren betekende landverraad", zei Aboutaleb. "Na thuiskomst was er voor hun verhalen weinig ruimte. Maar wij luisteren nu wel."
Aboutaleb sprak ook zijn waardering uit voor een databank, die Stichting Koopvaardijpersoneel 1940-1945 donderdag presenteert. Hierin staat informatie over de koopvaardijschepen en de bemanning. "Dankzij deze databank weten we wie meevoeren, welke schepen betrokken waren, wat de heldendaden waren, welke bestemmingen werden aangedaan en wat er zoal werd vervoerd. Kortom, de rol van de koopvaardij tijdens de Tweede Wereldoorlog in al zijn glorie. Die rol mag niet vergeten worden."
Dat beaamt Hubert Nijgh, de voorzitter van de stichting. "De rol is al die jaren onderbelicht geweest, terwijl de koopvaardij medeverantwoordelijk is voor het einde van de oorlog, niet alleen in Nederland." De schepen werden onder meer gebruikt voor bevoorrading en om soldaten af te zetten, bijvoorbeeld bij de invasie van Normandië. De opa van Nijgh voer op een koopvaardijschip dat werd gebruikt bij operatie Toorts in Frans Noord-Afrika. "De bemanning was niet opgeleid als militair maar stond ineens aan de frontlinie. Ze hadden geen keus."
De databank moet ook helpen om de gaten in de geschiedenis van vele families te dichten. "Meer dan dat hun opa of oma tijdens de oorlog lange tijd op zee is geweest, wisten ze tot nu toe niet. Er werd bij thuiskomst niet gevraagd wat ze hadden meegemaakt", zei Nijgh. "Dat ze jarenlang van huis waren, is onherroepelijk van invloed geweest op het gezin."
Aan het opzetten van de databank ging zeventien jaar aan onderzoek vooraf door oud-marineman Jos Rozenburg. Een deel van de informatie was gedocumenteerd, maar stond verspreid opgeslagen. "Jos spitte allerhande documenten door en dook in archieven van rederijen", zei Nijgh. "Nu hebben we een groot deel van de geschiedenis in beeld en dat zal alleen maar meer worden. Zodat we de verhalen niet vergeten."