Ondanks de "historisch slechte koopkrachtcijfers" die vrijdag naar buiten zijn gekomen, zijn de mogelijkheden "uitermate beperkt, zo niet afwezig" om dit jaar nog meer te doen voor huishoudens, zegt premier Mark Rutte. Het Centraal Planbureau (CPB) kwam met uiterst zorgwekkende cijfers over de gevolgen van de inflatie.
De coalitie praat de komende weken over een koopkrachtpakket. Maar de maatregelen waartoe wordt besloten, zullen pas op zijn vroegst vanaf 1 januari ingaan, aldus Rutte.
Al sinds het voorjaar waarschuwt het kabinet weinig middelen te hebben om nog dit jaar iets te doen aan de slechte koopkracht. "We sluiten het niet helemaal uit, maar het is toch zo dat we vooral kijken naar 2023", zegt Rutte in zijn eerste persconferentie na de zomerperiode. Hij benadrukt dat het kabinet al 7 miljard euro heeft uitgetrokken voor dit jaar, waaronder 1300 euro aan steun voor de armste huishoudens. Maar een groot deel van die groep dreigt ook dit jaar al in de problemen te komen. Een op de tien kinderen belandt volgens het CPB in armoede. De koopkracht gaat gemiddeld met 6,8 procent achteruit dit jaar. Dat zijn unieke en "dramatische cijfers", aldus het CPB.
Achter die "koele cijfers" gaan schrijnende situaties schuil, erkent Rutte. Hij begrijpt de zorgen van veel Nederlanders die vrezen niet meer rond te kunnen komen. De oppositie verwijt het kabinet al langer veel te weinig te doen aan de geldproblemen waar steeds meer Nederlanders mee te maken krijgen. Rutte benadrukt dat veel voorgestelde maatregelen voor dit najaar problemen zouden opleveren in de uitvoering.
Ook in 2023 kan het kabinet de pijn niet helemaal wegnemen, maar de effecten van de hoge prijzen op zijn hoogst verzachten, benadrukt Rutte. De coalitiepartijen kwamen de afgelopen tijd al een paar keer bijeen, maar de inzichten van het CPB geven een startschot voor de daadwerkelijke onderhandelingen over het koopkrachtpakket. Dat zal een "omvangrijk pakket" zijn, zeggen coalitieleiders. CDA-voorman Wopke Hoekstra sprak in een interview over investeringen van zeker 10 miljard euro in de financiële situatie van huishoudens.